Met de C4 PureTech 130 naar Dracula


Met de C4 PureTech 130 naar Dracula

Om in het land van Dracula te geraken, moet je vervaarlijk slingerende wegen over hoge bergpassen nemen. Dit is geen onderneming voor kinderachtige chauffeurs in kinderachtige auto’s. Zou het Lucas en MaartenH in een Citroën C4 met de driecilinder "PureTech 130"-motor lukken? Lees en huiver!

Ergens eind 2013 kwam bij ondergetekende en medeforummer MaartenH het idee opborrelen om eens een rit te maken richting de Transfagarasan. De wat? Juist, de Transfagarasan, een weg door een berggebied in Roemenië. Enkele jaren geleden was er bij de naam Transfagarasan waarschijnlijk bij absoluut niemand een belletje gaan rinkelen, maar nu zal dat mede door een bezoek van de heren van Top Gear waarschijnlijk anders zijn. Sindsdien vind je deze bergweg ook met een hoge notering terug op lijstjes met bergpassen waar je echt een keer overheen moet hebben gesjeesd met je snelle bolide of natuurlijk een Citroën naar keuze. Over de keuze van passend vervoer waren we nog uitgebreid aan het kibbelen toen we een C4 met de nieuwe 130PK sterke PureTech-motor in de schoot geworpen kregen. Onze nieuwsgierigheid naar deze nieuwe driepitter won het makkelijk van onze drang om powerslides te maken.

Die PureTech 130, wat is dat eigenlijk voor motor? Het gaat om een geheel nieuwe door PSA zelf ontwikkelde 3-cilinder die sinds ongeveer een half jaar leverbaar is in diverse modellen als vervanger voor de VTi 95 en VTi 120. Die VTi’s, daar zijn wij nooit zo enorm van onder de indruk geweest. We geven graag toe, ze lopen prachtig rustig, zijn zuinig en pittig wanneer gewenst, maar iets meer karakter hadden we graag gezien. Op papier maakt de nieuwe PureTech 130 in ieder geval indruk. De voor de bijtelling o zo belangrijke uitstoot is 20% lager dan bij de VTi’s, het vermogen is hoger en hij levert bij een veel lager toerental ook al een stuk meer koppel. Dat blijkt later niet alleen op papier het geval, maar ook in de praktijk pakt de PureTech 130 vanaf lage toerentallen al lekker op. Kijken we wat verder, dan is het duidelijk een modern stuk techniek. We noemen een dubbele thermostaat, een balansas, een gekoeld inlaatspruitstuk, klepstoters met een lage-weerstandscoating, nokkenasverstelling voor in- en uitlaatnokkenas, een in de cilinderkop geïntegreerd uitlaatspruitstuk en waterafvoerhuis en ten slotte een distributieriem die door het oliecarter gaat. De beloning voor de zakelijke rijder is in het geval van de C4 bovendien een bijtelling van 20% tot en met 2015.

Goed, op papier allemaal veelbelovend, maar hoe pakt het in de praktijk uit? Haalt deze nieuwe krachtbron de C4 uit de schaduw van de C4 Cactus en C4 Picasso? En dat Roemenië, zou dat wellicht ook zonniger zijn dan je op basis van clichés over Oost-Europa denkt? Het is vrijdagochtend iets na acht uur ’s ochtends. We melden ons bij Citroën en krijgen de sleutels en papieren van de C4 overhandigd. We maken thuis nog een korte pitstop en laden onze kampeeruitrusting in. Het gaat er makkelijk in, de kofferbak is ruimer dan we hadden verwacht, daar scoort de C4 al punten. Het is tien uur, de ochtendspits is wel voorbij en we vertrekken richting Roemenië. We hebben voor enige oriëntatie de Michelin-kaart inmiddels uitgevouwen en zien dat de Transfagarasan de verbinding vormt tussen Transsylvanië en Walachije. Op een blog met reisverhalen hadden we ook gezien dat er nog een andere bergroute is die weliswaar minder bekend, maar minstens even mooi moet zijn, de Transalpine. We besluiten het navigatiesysteem in te stellen op een bestemming in de buurt van de noordelijke punt van de Transalpina en zetten via Zuid-Duitsland, Oostenrijk en Hongarije koers naar onze bestemming. De C4 is duidelijk in zijn element. De e-THP doet haast onhoorbaar zijn werk en maakt in de zesde versnelling maar weinig toeren. Een blik op de verbruiksmeter leert dat het aantal tankstops waarschijnlijk erg beperkt zal blijven. Ons valt na een uur of twee op hoe goed de stoelen zijn. Ruim voldoende aan de schouders en de zitting is ook voor ons Noord-Europeanen lang genoeg. De stoelen zijn zacht en daarmee comfortabel, maar niet zo dat je erin wegzakt; dik in orde!

We volgen zonder veel oponthoud de geplande route via Zuid-Duitsland en maken een tussenstop in Oostenrijk. Op de Autobahn zonder snelheidsbeperking valt ons op dat de driepitter ook op hoge snelheid veel beter meekomt dan verwacht. Dit nieuwe blok heeft niet zo’n piekvormig koppelverloop zoals veel andere downsized motoren dat hebben; het is een verademing. De zesbak laat zich trefzeker bedienen en de verhoudingen zijn goed gekozen. Je zit al vrij snel in het zesde verzet en kunt daar ook lang in blijven hangen. Voor een inhaalactie is terug naar een lagere versnelling meestal niet nodig. Wel valt op dat de eenvoudige achteras op hoog tempo en met flinke belading niet het stabielste karakter in dit marktsegment heeft. Bij lange bochten in de weg gaat de achterkant wat wiebelen en dat maakt een onrustige indruk. Bij snelheden tot iets boven 130 kilometer per uur merk je echter bar weinig van deze eigenschap, voor de beoogde koper van een C4 als deze is het waarschijnlijk geen enkel bezwaar. De C4 blijft koersvast en voelt altijd vertrouwenwekkend aan.

Op dag twee rijden we Roemenië in. Voor het eerst laten we bij een grens onze paspoorten zien. Meer dan een formaliteit is het niet, we zijn van harte welkom. Bij de grens blijkt dat we in Roemenië niet veel meer kunnen verwachten dan tweebaans wegen. De uitvoering van het fenomeen snelweg heeft ondanks flinke steun van de EU nog maar weinig concrete vormen aangenomen, mede door een dubieus en inmiddels opengebroken en afgekocht contract dat de Roemeense overheid had gesloten met een Amerikaanse wegenbouwer. Nader onderzoek leert dat we de komende vijf jaar waarschijnlijk wel een complete snelweg van de grens tot aan Boekarest kunnen verwachten. We zetten nu in ieder geval koers naar de start van de Transalpina. Het gaat toch allemaal behoorlijk vlot en de wegen liggen er eigenlijk prima bij. Roemenen rijden gemiddeld genomen best netjes, zeker aan het stuur van hun gekoesterde Dacia’s.

Op een keurige camping die prijzen vraagt waar je alleen maar blij van kunt worden, zetten we onze tenten op. De faciliteiten zijn bovendien prima in orde. De rest van onze trip zal Roemenië ons wat dat betreft in positieve zin blijven verrassen. De toeristische infrastructuur is in het gebied waar wij rondreizen goed voor elkaar, het is jammer dat alleen Roemenen er gebruik van maken. De prijzen van horeca, attracties en verblijf zijn bovendien elke keer weer verbazingwekkend laag, de kwaliteit is steeds dik in orde en de mensen zijn zonder uitzondering erg vriendelijk. Wel vragen ze zich soms verbijsterd af waarom je in vredesnaam in Roemenië op vakantie gaat. Waarom ze die vraag stellen is ons al snel een raadsel. Het Roemenië dat we tot nu toe hebben gezien is werkelijk schitterend.

De volgende twee dagen rijden we via de Transalpina (67c) en Transfagarasan (7c) bergen op en af. De C4 heeft er zeker op de 102-octaanbenzine die je hier bij de grotere tankstations aan je geliefde auto kunt voeren duidelijk zin in. De motor pakt gretig op en stuwt de C4 met gemak omhoog. De wendbaarheid van de C4 is goed en ondanks de tamelijk sterk bekrachtigde besturing laat de C4 zich in elke bocht uitstekend plaatsen. Dat de remmen goed voldoen spreekt eigenlijk wel voor zich. Dat je niet zo sterk op de motor af kunt remmen is een kenmerk van moderne motoren waar je snel aan went. De conditie van het wegdek is met name op de Transalpina af en toe zo beroerd dat je nauwelijks van een wegdek kunt spreken, maar de C4 werkt het allemaal prima weg, het onderstel bewijst hier dat het van het van goede komaf is. We kunnen aan de waanzinnige uitzichten vele woorden besteden, maar is het niet zo dat foto’s meer dan duizend woorden spreken?

De Transfagarasan, de reden dat we hier naartoe zijn gereden, zit er op. We zijn echter nog niet klaar. We bezoeken nog een aantal fantastische attracties zoals de Salina Turda, een enorme zoutmijn, een aantal kastelen die allemaal claimen iets te maken te hebben met Vlad Dracul, beter bekend als Dracula, de Citadel Sighisoara en de prachtige middeleeuwse stad Brasov. We moeten helaas echt weer richting huis, maar maken onderweg nog wel een aantal tussenstops in onder andere Krakau en Leipzig. In die laatste plaats brengen we nog een bezoek aan het August Horch museum. Hier leren we dat het plaatwerk van de Trabant die hier is geproduceerd bestond uit met hars geïnjecteerde schapenwol. Na dit wonder van inventiviteit aanschouwd te hebben, stappen we met nog meer plezier in onze trouwe reisgenoot de C4. We leggen de laatste etappe in groot comfort af en zijn na tien dagen weer thuis.

Laten we er tot slot wat cijfers bij pakken. We hebben 5.279 kilometer afgelegd met een gemiddelde snelheid van 72 kilometer per uur. Het gemiddelde brandstofverbruik komt hierbij uit op 1 op 14,1. Wat ons betreft een buitengewoon goed cijfer voor een vol bepakte auto die weinig anders heeft gezien dan bergwegen en Autobahn. We denken dat bij normaal gebruik in eigen land een brandstofverbruik van 1 op 17 probleemloos te halen is.

Hebben we nog echte punten van kritiek? Afgezien van de achteras eigenlijk niet. Bonuspunten willen we wel graag uitdelen aan de uitmuntende airco die het in de C4 zelfs met buitentemperaturen van 42 graden Celsius aangenaam koel hield. Het is zonde en eigenlijk volkomen onterecht dat de C4 in de schaduw van de C4 Cactus en C4 Picasso opereert. Zeker met de nieuwe PureTech 130 verdient hij een plek op de shortlist van iedereen die in deze klasse op zoek is naar iets nieuws. Met een gezonde tegenzin leveren we onze geweldige reisgenoot dan ook weer in bij Citroën. Graag hadden we de €24.415,- die de C4 in de geteste uitvoering kost direct gepind, maar dat zat er vandaag helaas niet in.

Je kunt hier op dit artikel reageren.

tekst: Lucas, foto’s: MaartenH

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook