Alles Gaat Kapot


Alles Gaat Kapot

Wat is een auto? Wat is karakter? Het zijn belangrijke vragen in het leven van een Citrofiel. Vragen die niet lichtzinnig moeten worden beschouwd. Forummer Serge vertelt een uniek verhaal over Eenden en vasthoudendheid, Range Rovers en irritatie, een Land Cruiser en vergevingsgezindheid en over hoe alles kapot kan, ook met een Up-beat noot.

Een aap van een jaar of 4 a 5 met een afgeplakt oog en een sullige bril met een afbeelding van Snoopy erop is het ideale beuk-voer voor iedere zichzelf respecterende doerak en zeker in de wijk waar ik woonde. Eén van de eerste herinneringen die ik heb (naast die, dat ik een halve dag met m’n kop vastzat tussen de spijlen van het traphek en er gaandeweg achter kwam dat m’n pa z’n gereedschapskist bijzonder slecht geoutilleerd was), is dat ik achterna gezeten werd door drie slecht gezinde straatgenoten die het mogelijk op mijn Snoopybril voorzien hadden, danwel mijn andere oog ook wel even wilden afdekken. In een sprint bereikte ik de voordeur, die nog op een kier stond, haastte mij naar binnen en duwde met elke Joule aan energie die ik in m’n kleine dondertje had de deur dicht. Je moet het ijzer smeden als het heet is, dus toen ik een levenloos armpje tussen de deur zag bungelen in een typische knik geïllustreerd met hardvochtig gesnotter, zag ik mijn kans schoon om de overwinning nog wat luister bij te zetten door mijn kindervuistje met gepaste snelheid op mijn straatgenoot z’n oogkas te plaatsen en hem een schop onder zijn – eveneens - kleine dondertje te verkopen. De 2 andere knapen dropen af, m’n moeder was laaiend, m’n vader trots en ik moest enkele dagen later m’n excuses aanbieden aan m’n in gips gewikkelde sneue belager. Maar dit alles deed niet ter zake, want ik wist vanaf dat moment dat - mits goed getimed - het heel louterend kan zijn als er eens iets kapot gaat. Zo sneuvelde niet kort daarna m’n Snoopybril op onverklaarbare wijze en belandde de voorraad afplakpleisters per ongeluk in het doucheputje, wat er mogelijk voor gezorgd heeft dat ik al op m’n 15de een leesbril nodig had en dus misschien niet helemaal een goed voorbeeld is van ‘goede timing’, maar dat doet niks af aan het verhaal.

Voorheen had ik als motto: “een auto is pas een auto als je er languit in kunt slapen”. Zeg maar mijn variant op ‘de Bob’. Enkele jaren geleden werd ik op mijn inconsequentie in deze gelijk bij de kladden gegrepen, toen ik in Zuid-Frankrijk een 2CV6 kocht die het midden in de nacht, kort voor Lille op de péage voor gezien hield met een kapotte dynamo. Ik liet mij echter niet kisten en leerde dat etmaal 3 dingen: in een eend kun je best slapen (en mocht je hernia-aspiraties hebben, dan schrijf ik 3 nachten per week voor), Duitsers kunnen soms toch nuttig zijn (aanduwen), je kunt 278 kilometer rijden met een Duck die nog 11,74 volt in z’n accu heeft (rolde al hoestend uiteindelijk nog net de van brienenoordbrug af en zo de Burger King binnen, naast de enige aardige politieagent van Nederland met een mobiele telefoon om de wegenwacht te bellen voor het volpompen van m’n accu teneinde de laatste kilometers weg te trappen. Waarmee ik maar wil zeggen: wel kapot, toch timing; ducks accu verzadigd, ik verzadigd (met die stomme krulfrieten waar je binnen no-time ontzettend van moet sch#jten) en gezorgd dat die agent in functie die maand toch nog iets zinvols gepresteerd heeft).

Zo rond diezelfde tijd breidde ik mijn motto uit met de uitspraak “een auto is pas een auto als ze veelvuldig naar Afrika geëxporteerd worden” en je er dus genoeglijk vanuit mag gaan dat je zo’n kar makkelijk 30 jaar aan de praat houdt met een end hout en een stoeptegel. Dat zal kort na mijn ervaringen geweest zijn met de producten van Land Rover. Nieuwe woonst en werkzaamheden vroegen om een werkpaard, dus tastte ik diep in de buidel en kocht een spinaziediaree-groene Range Rover en een bijpassende broek met teveel broekzakken. Al snel leerde ik dat mijn werkpaard meer weg had van een ballerina: bij het minste of geringste liep ze te piepen over een gebroken nagel of een gekneusde teen, gebruikte meer verzorgingsproducten dan Lolo Ferrari (waardoor de firma Kroon dat boekjaar bijzonder positief afsloot), verbruikte mijn wegenwachtsaldo binnen 2 maanden en in de Haynes moest ik lezen dat dat allemaal maar heel normaal is voor de ‘RRC’. Hoe doen ze dat toch met die auto in Afrika dacht ik… Het antwoord was simpel: niet. Zo rond de tijd dat ik die kar spekzat was las ik op internet de veelzeggende Aussie uitspraak “If you want to go into the Outback, take a Land Rover, if you want to come back, take a Land Cruiser.” Binnen 2 dagen verkocht ik die poepdoos aan iemand anders met teveel broekzakken en toog naar Frankrijk voor een HJ60.

In de buurt van Le Mans had ik een gevonden waarvan het gesprek met de verkoper goed aanvoelde. Daar aangekomen bleek wederom dat mijn gevoel voor mensenkennis slechter is dan de gemiddelde bodemplaat van een eend. Voor het kiezen van de versnellingen moest je de pook met een meter steigerbuis verlengen, de motor klonk naar een tropische ziekte en de koets deed me denken aan die beelden die ze recent van de Titanic gemaakt hebben. De man was echter zeer trots dat zijn vriend het achterste deel van het chassis vervangen had door RVS… Met visioenen van een gebroken chassis op z’n kant in een modderige sloot feliciteerde ik de man en spoedde mij naar de lokale kroeg om daar in de vorm van 1 ? 2 flessen goede wijn de reis toch nog ‘zin’ te geven. Na het eerste glas belde vriendinlief op dat er in Marseille nog een interessant exemplaar stond. Voor weliswaar teveel geld en een advertentie die ‘prix ferme’ meldde, maar toch. Ach ja en als je dan toch in de buurt bent? Je hebt een ambulance of je hebt het niet, dus met een jezusgang stoof ik naar Marseille om daar nog voor het donker dat konijnenhok te kunnen bekijken. Met ondergaande zon reed ik die man’s voorpui van de garage er uit, waarmee ik op de valreep nog net kon zien dat dit zo mogelijk nog een grotere puinbak was dan die andere. Het feit echter dat dit chassis niet van RVS was maar gewoon eerlijk verrot, je onmogelijk aan jezelf kunt verkopen dat je 1.400 kilometer voor Jodocus Kwak hebt gereden en de verkoper al dusdanig veel Pastis achter de kiezen had dat ik de wagen voor nauwelijks meer dan een warme hand mee kon nemen, deden me vol genoegzaamheid naar huis rammelen met de gedachte dat ik toch gelijk had en je per definitie nooit naar een vrouw moet luisteren. In de periode daarna leerde ik dat alles in perspectief gezien dient te worden. Zo ergerde ik mij groen en geel dat bij de RRC het ene na het andere kleine dingetje stuk ging, terwijl ik met een welhaast bemoederend klopje op de motorkap liefdevol de Toyota voorzag van een compleet nieuwe motor en bak nadat de boel ‘s winters met een paar nachten van minder dan -35 graden en te goedkope koelvloeistof kapot gevroren was. Misschien was de RRC wel wat te gesoigneerd voor mij en ben ik stiekem gewoon een sucker voor hopeloze gevallen (uitstekende openingszin als je eindelijk weer eens een avondje in je eigen bed wilt slapen), wat ik dan weer wegschrijf onder de noemer van ‘karakter’ (zelfvern#ukerij is een kunst!).

“Naarmate de leeftijd stijgt, des te milder wordt men” is het gezegde en ook ik ben daarop geen uitzondering, want heden ten dage is mijn motto “iedere auto die t doet is prima”. Ik kan niet anders zeggen dan dat dit een zeer bevrijdende instelling is. Laat alle merken los. Groot, klein, oud, jong, mooi, lelijk: het doet er niet toe, als ie ‘t maar doet. Zzzzzen. Zo huurde ik onlangs op vakantie met veel plezier de goedkoopste auto die ze hadden, zo klein dat de kinderen nauwelijks in de kofferbak pasten. Maar goed, waar een wil is, is een weg, dus zo reed ik tien dagen lang met veel plezier een VW UP. Nu schrijf ik voor de tweede keer ‘met veel plezier’ achter elkaar in twee zinnen en gaat het waarschijnlijk opvallen dat het lulkoek is wat ik hier schrijf en u heeft gelijk: ik vond het een vreselijk irritant stuk blik en ik zweer met de hand op m’n hart dat ik echt m’n best gedaan heb om die poederdoos te slopen, maar zelfs 50 kilometer met slepende uitlaat door een tractorspoor kon ‘m niet deren… Het meest vervelende was nog wel dat ik kort voor het vliegveld even aftankte en met een dikke 1000 kilometer meer op de teller maar vijf liter hoefde af te rekenen… Met een verbruik van 1 op 200 kun je jezelf toch geen auto meer noemen!! Wat is dat nou!! Geen charmante dikke zwart/blauwe rookwolken bij het starten ‘s ochtendsvroeg waar zelfs de schiphol-gans een acute astma-aanval van krijgt, geen gezellige zwart/groene glijbaan onder de carport, geen nostalgisch trillende dashboarddelen of rammelend plaatwerk, geen knusse sleutelnachten en zwarte handjes en dus ook geen excuus meer om elke 250 kilometer, tijdens het vullen van je alweer lege tank, de tankstations te sponsoren met de aanschaf van worstenbroodjes, snoepgoed, gehaktballen en wat al dies meer zij. Kortom: vriendinlief zag alleen maar voordelen en eiste dat er een UP aangeschaft werd en al het andere blik aanstonds van het erf verwijderd zou worden, waarbij mij instant te binnen schoot dat je per definitie nooit naar een vrouw moet luisteren en zeker niet als je een sucker bent voor hopeloze gevallen. Helaas is een andere eigenschap van de stijgende leeftijd, dat het geheugen je wel eens in de steek wil laten op cruciale momenten en zo kan ik tot mijn spijt niet helemaal repeteren wat er daarna gebeurde, maar het eerstvolgende dat ik mij herinner, is dat ik met een afgeplakt oog op de bijrijderstoel zit van een VW UP in spinaziediaree-groen en mij afvraag wat er nu precies verkeerd gegaan is na die bravoure voordeursactie 40 jaar geleden.


Toch gelukt!

Reageren? Je eigen zienswijze delen? Dat kan allemaal hier!

Tekst: Serge, foto’s: gepikt & vern#ukt door Serge

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook