De Kleine Dame: Tijd voor een heilzaam retraite!


De Kleine Dame: Tijd voor een heilzaam retraite!

Het is een tijd geleden dat we iets over de redactie-DS gehoord hebben. Hoe staat het er eigenlijk mee? In het eerste artikel berichtten we nog over snode plannen die we met haar hadden. Van uitstel komt nu eens geen afstel. We volgen de Kleine Dame bij haar opname voor een welverdiende verjongingskuur!

Even terug naar wat vooraf ging: afgelopen mei (zo lang geleden alweer!) sierde een foto van een kleine schuurvondst de voorpagina, met daarbij het bericht dat de redactie een eigen DS had weten te bemachtigen. Een kleine DS was dat wel: een trapauto van Ets. Devillaine et Fréres te Charlieu, ook wel bekend als EDEF.

Verschillende fabrikanten van trapauto’s hebben in de loop van de tijd pogingen gedaan om de DS geschikt te maken voor de jongste bestuurders. De DS volgens EDEF is er een van de meer succesvolle, ondanks het feit dat de miniatuur bijna minimalistisch van opzet is. EDEF begon met de DS in 1960 en hield het trapautootje zeker 10 jaar in productie. Zeven jaar lang hield EDEF het ‘open bekkie’, maar toen in 1967 de DS met de derde neus naar een ontwerp van Opron kwam, volgden de heren en dames bij de gebroeders Devillaine snel met hun eigen gemoderniseerde versie.


EDEF DS cataloguspagina 1960; via: http://www.hjulius.com/DS_a_pedales/DS_a_pedales.html

Het oude model hield dan wel de eerste neus, maar er waren gaandeweg wel verschillende kleine wijzigingen in uitvoering en uitrusting. Vroege Devillaine DSjes hadden verchroomde wieldopjes met een ingeperst randje, die later door gladde werden vervangen. Ook werd in eerste instantie een hoog, steil voorruitje met een verchroomd verstevigingslijstje gemonteerd, dat later door een lager en eenvoudiger plexiglas venstertje werd vervangen. EDEF ging zelfs zo ver om verschillende uitrustingsniveau’s aan te bieden, van een kleine ID zonder wieldopjes en voorruit tot en met een kleine DS Pallas met spaakwieltjes, werkende koplampen, imitatie mistlampjes en een werkende claxon.

Onze redactionele DS mag dan klein zijn, een Pallas is het wél. Uit 1967, voor zover na te gaan; het laatste jaar van het open bekkie. Maar hoe luxe een DS ook mag zijn, als het casco niet gezond is, zal je er niet veel plezier aan beleven. Zoals dat gaat met schuurvondsten werd het dan ook tijd voor een uitgebreide technische inspectie. Kwestie van weten wat het herstelwerk allemaal met zich mee zal brengen. De Kleine Dame werd dan ook ingeboekt bij een werkplaats in het uiterste noordoosten van het land, waar we de technische inspectie konden bijwonen. Het herstelwerk gaan we natuurlijk ook op de voet volgen.

De technische inspectie leverde vooral op, dat we op de redactie best een beetje trots op onze kleine DS mogen zijn. Hoewel gebutst en geschramd en zeker niet roestvrij is er toch sprake van een overwegend hard chassis. Dat betekent niet dat daar geen werk meer in zit: vooral langs en in de lasnaden moet er wel zo spoedig mogelijk iets worden gedaan aan conserverende maatregelen, willen we de DS niet aan staalworm ten prooi laten vallen. In de stoel is een gat gevallen, dat op weinig elegante wijze is ‘hersteld’. Dat zal nog eens opnieuw moeten. Ook is er, en dat is voor een schuurvondst ook niet vreemd, sprake van enige missende onderdelen: de voorruit ontbreekt, de tellergroep (een fraaie sticker) is verdwenen, de wieldoppen zijn niet aanwezig, we zullen een spiegel moeten gaan zoeken en het achterpaneel met verlichting en nummerplaat is niet meer bij de wagen.

Op technisch gebied vinden we, of eigenlijk missen we, het rechter achterwiellager: de nylon bus waar het wiel op loopt is zoek. Ook is de voortrein niet bijster stevig. Dat heeft echter meer met een ontwerpfout dan met het tellen der jaren te maken: de chassisbalkjes zijn wat summier uitgevoerd en torderen nogal makkelijk. Het plan is dan ook om dicht onder de huid bovenlangs een extra balkje aan te brengen die de fusees op hun plek moet houden. In het vooronder zien we ook dat de fittingen en de accubak (voor een 4,5-volt platte batterij) de laatste restanten zijn van het elektrisch systeem. Er zal dan ook een geheel nieuwe draadboom moeten worden gemaakt. Niet vreemd voor een ‘67er… Grootste uitdaging is waarschijnlijk echter wel om de spaakwielen weer in orde te krijgen. Ze zijn tamelijk serieus aangevreten door roest, en een grondige inspectie is wel op z’n plaats. Het zou uiteindelijk vrij slordig staan als de wielen er alsnog onderuit zouden breken.

Tja: de tand des tijds knaagt ook aan een stilstaande DS, hoe klein ook. Dat er het een en ander moet gebeuren is ons duidelijk geworden. De basis van het autootje en het feit dat het een eindeloos sympathiek hebbeding is, stemmen ons echter optimistisch. Het komt ongetwijfeld helemaal goed met deze Kleine Dame!

Ervaring met het restaureren van een Devillaine DS? Onderdelen over? Je kunt hier reageren op dit bericht.

Tekst en foto’s: Penny Lane

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook