Jordanië en het geheim van de AL4


Jordanië en het geheim van de AL4

Dat Oldenhage de olie van automaatbakken ververst als geen ander, is tot over de grens bekend. Tot ver over de grens, zo blijkt wanneer een garage in Amman Johan verzoekt om zijn kennis te komen delen. Zo’n avontuur beleeft niet iedere garagist. Ook Johan leert bij, over reparaties die in onze wegwerpcultuur al jaren niet meer uitgevoerd worden.

Daar sta ik dan, in een warm ochtendzonnetje bij de Jordaan. Bewapende militairen hebben mijn bagage net gecontroleerd. Ik heb wat stempels in m’n paspoort gekregen en ben met de bus van de Israëlische grenspost naar de Jordaanse grenspost gebracht. Daar heb ik na lang wachten een visum gekregen; ik mag nu drie maanden door Jordanië trekken. Eerst op zoek naar een taxi. Moderne auto’s hebben ze niet als taxi. Zelf kiezen wie me wegbrengt, kan ook niet. Je meldt je bij een kantoortje, geeft op waar je naar toe wil en zij zoeken er een taxi bij.

De tandeloze taxichauffeur tilt mijn tas in de kofferbak, steekt z’n peukie weer aan en we vertrekken. Blower op volle kracht, alsof dat helpt… Radio aan, luisteren naar wat zich afspeelt in buurland Israël. Ik probeer een gesprek aan te knopen, maar hij doet alsof ie slecht Engels spreekt. Het is slechts schijn, want als ik vraag of hij ook zin in koffie heeft, begrijpt hij het wel. Halverwege de rit naar Amman stoppen we in een dorpje. Aan de ene kant hoge bergen, aan de andere kant uitkijk op de groene Jordaanvallei, daarachter de hoge bergen van Israël. Of ik koffie wil of Arabische koffie? Arabische natuurlijk! Uit een grote kan wordt heet water geschonken in een prutje, dat wordt weer over geschonken in een bekertje; omgerekend 40 cent voor 2 koffie. Na een half uur rijden slaan we af, we gaan de bergen in. Het uitzicht wordt steeds mooier, na iedere bocht zie ik meer en mooiere panorama’s. De taxichauffeur is ondertussen druk met z’n mobieltje, het lijkt of hij de weg kan dromen. Helemaal veilig voel ik me niet, maar het gaat goed. Iets verderop gooit de man z’n bekertje uit het raam. Ik vraag waarom, het is hier zo mooi… “Ik moet geen rotzooi in m’n auto”, lacht hij. Dat is dus de mentaliteit hier.

Na ruim een uur rijden komen we aan in de wereldstad Amman. Hier geen oude gebouwen, maar moderne hoogbouw. De chauffeur zet me af bij het autoverhuurbedrijf. Hier zit niet een verhuurbedrijf, maar blijkbaar allemaal. Ik word links en rechts aangesproken, maar ik heb al betaald dus zoek het bedrijf waar ik geboekt heb. Binnen begint het meteen al, denk ik. Vanuit Nederland heb ik een auto gehuurd klasse Citroën C1, een week lang voor 85 euro. Ik kan prima schakelen en de C1 zit ook prima. Daar denkt de eigenaar anders over: “You’re so tall, you need a bigger car!” Nee, gewoon de C1. Als blijkt dat een grotere auto niets extra kost, ga ik akkoord. De grotere, met airco en met automaat, is van Japanse makelij, maar voor een week is dat prima. Met mijn iPhone als navigatie vertrek ik richting het hotel. Het is wel even wennen in deze drukke stad. Ik moet niet alleen opletten op de auto’s, maar ook op karretjes met ezels, overstekende kinderen en honden. Onderweg naar het hotel begint het brandstoflampje te branden, dus toch eerst maar even tanken. Gelood met een octaangehalte van 102, prima spulletje voor 70 cent de liter; gooi maar vol!

Na 20 minuten heb ik m’n hotel gevonden. Ook hier krijg ik een gastvrije ontvangst. M’n auto kan ik niet kwijt, dacht ik, maar daar zorgt de portier dus voor. Mijn hotel ligt midden in Amman, bij winkels, horeca, het oude centrum, ik vermaak me de rest van de dag dus wel. De andere dag sta ik vroeg op, ik heb afgesproken om 7:30 opgehaald te worden. Om 7 uur denk ik te gaan ontbijten, maar daar heeft het hotel dus niet op gerekend. Later blijkt dat iedereen van de gratis roomservice gebruik maakt, ook voor ontbijt.

Om 7:30 maak ik voor het eerst kennis met mijn gastheer. Ik word meegenomen, maar onderweg doet mijn ontwijkende antwoord op zijn vraag “How was your breakfast?” mijn gastheer besluiten om eerst langs de pizzeria te rijden. In vergelijking met de Jordaniërs ben ik erg groot en moet dus veel eten. Zo sta ik vroeg in de ochtend met niet een, maar twee pizza’s in m’n handen en omdat alle westerlingen cola drinken, cola er bij. We rijden nu door naar een groot industrieterrein aan de rand van Amman, ik kijk mijn ogen uit, aan de ene kant veel moderne bedrijven, aan de andere kant sloperijen die we 50 jaar geleden in Nederland hadden.

Al snel komen we aan bij het bedrijf van mijn gastheer, een garage tegenover de Renault-vestiging van Amman. Ik word voorgesteld aan het personeel, dat lijkt speciaal voor mijn komst allemaal een stofjas te hebben gekregen. In iedere stofjas zitten nog de vouwen en ook de klanten reageren een beetjes verbaasd of deze nieuwe outfit. Daar sta je dan in Amman, buiten in het zonnetje. Ik ben ingegaan op een uitnodiging vanuit Amman. Ze willen alles weten van onze spoelactiviteiten. Het bedrijf waardoor ik uitgenodigd ben, is gespecialiseerd in het repareren en reviseren van automatische versnellingsbakken van Citroën, met name de AL4. We hebben een deal gemaakt: ik leer hen het flushen en spoelen van de versnellingsbakken, zij leren mij het repareren en reviseren van de AL4 versnellingsbakken. Dat is iets wat in Nederland niemand mij kan of wil leren. Twee dagen verblijf ik in de garage, krijg ik alle ins en outs te horen van de versnellingsbakken, demonteer en monteer zelf een aantal bakken en doe een aantal reparaties. Ik leer hen niet alleen het spoelen, maar breng hen ook weer het een en ander bij; de moderne auto’s met elektronica geven nog weleens wat moeite.

Verder word ik als een ware attractie overal mee naar toe gesleept. Overal “from Holland”. En dat komt goed uit. Onderdelen voor bepaalde modellen die bij ons niet leverbaar zijn, kan ik daar gewoon bestellen. Maar het blijft over en weer gaan, een andere Citroën-specialist heeft wel iets heel speciaals… ik ben benieuwd, of ik voor dat model ook onderdelen weet. Ik kom bij een bedrijf terecht met alleen maar bergen onderdelen, ga twee trappen naar beneden en daar staat het speciale model, een 2CV. Volgens de garagist de enige in Jordanië. Wat er naast staat vind ik ook wel leuk: een Visa GTi en een C25 pick-up.

De hele dag bespreken we veel, niet alleen waarvoor ik gekomen ben, maar ook hoe zij daar een bedrijf runnen. Dat is compleet anders dan wij gewend zijn. Het begint al met de werktijden, van 8.00 tot 19.00. Er worden geen afspraken gemaakt, iedereen komt gewoon langs. Wordt je hier niet geholpen, dan om de hoek wel. Dit betekent ook dat er meer onderdelen op voorraad moeten zijn. Als we het toch over onderdelen hebben: in Jordanië is de BTW op onderdelen 45%. “Maar,” zegt mijn gastheer: “Onze onderdelen komen uit de bergen”. Wat is dit nu weer voor sprookje, onderdelen uit de bergen? Nee, onderdelen worden via de bergen uit Syrië en Libanon gesmokkeld en zo ontduik je dus in ieder geval een beetje belasting. Verder gebeurt veel, zo niet alles, op straat. Olie verversen gaat door middel van afzuigen. Bij koelvloeistof verversen gaat de slang eraf. Deze stenen zijn daar speciaal voor. Dan loopt het toch de goot in? Jahaa, (smile): goed, hè?

In Nederland zijn we vaak componenten aan het wisselen. Daar proberen ze alles te repareren. De mooiste oplossingen heb ik gezien, bruikbaar in Nederland? Soms wel en soms niet. Garantie kennen ze daar niet, de volgende dag betaal je gewoon weer voor hetzelfde. Na twee dagen denk ik het wel onder de knie te hebben, ook mijn gastheer en leermeester is tevreden. Nu heb ik dus wat tijd voor ontspanning en bezoek ik de andere dagen onder andere de berg Horeb, de Dode Zee, Akaba, Wadi-Rum en Petra. Allemaal zeer indrukwekkend.

Op het vliegveld denk ik nog na over wat m’n gastheer zei: “Ik heb er batterijen in gedaan.” In de rij voor de douane krijg ik het toch warm. Stel dat mijn tas door dat poortje gaat en die gesluierde vrouw ziet die klok, wat zal zij denken dat het is? Vlug eruit, die batterijen!

Terug in Nederland, heb ik na een paar dagen al een defecte AL4 versnellingsbak. Mijn opgedane kennis komt goed van pas; het moet een defect zijn aan een remband. Na demontage van de bak blijkt de diagnose juist te zijn, een grote glimlach is dan niet te onderdrukken.

Je reacties op dit artikel kun je hier plaatsen.

tekst: Johan Oldenhage, foto: onbekend, redactie: RensKorevaar

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook