Dasselbe in Grün


Dasselbe in Grün

Opel en Vauxhall worden opgenomen in de PSA-familie, waartoe ook Citroën en DS behoren. Dat Citroën en Opel al eerder samen autogeschiedenis schreven, is minder bekend. Dat hele avontuur is dan ook meer dan 90 jaar geleden. Het begon met de 5CV. Of de 4PS…

De Citroën Type C oftewel de 5CV werd in 1921 op het Salon van Parijs voorgesteld. Het ontwerp was van Edmond Moyet. Met een viercilinder motor van 856 kubieke centimeter, een lichtgewicht open koetswerk op een eenvoudig chassis van 2,25 meter lengte, een vermogen van 11 pk en een topsnelheid van 60 kilometer per uur was de 5CV een eenvoudig en relatief goedkoop autootje dat in massa, voor de massa werd gebouwd. Zoals de Ford Model T volgens de legende in elke kleur leverbaar was, als het maar zwart was, was de 5CV er in eerste instantie in elke kleur die helder geel was. De auto kreeg dan ook al snel de bijnaam ‘Le Petit Citron’. De eerste stappen van Citroën op het gebied van echte massamotorisering werden er vanaf 1922 door gezet. Kennelijk wekte het succes van de kleine citroen jaloezie, want in 1924 kwam er vanuit Rüsselsheim in Duitsland een klein, groen autootje dat wel verdacht veel leek op de 5CV.

Dat kleine groene autootje was voorzien van een lichte, open tweezits koets op een chassis met een wielbasis die vijf millimeter langer was dan die van de 5CV. Onder de kap lag een kleine viercilinder motor met een inhoud van 951 kubieke centimeter en een vermogen van 12 pk. De topsnelheid lag op 66 kilometer per uur. Het vedergewicht autootje kon voordelig worden aangeboden omdat het aan de lopende band werd geproduceerd. Ook was de auto in elke kleur leverbaar die heldergroen was. In de volksmond werd het wagentje dan ook al snel ‘Laubfrosch’ genoemd: de boomkikker.


foto: RensKorevaar

Maar zoals Kermit the Frog terecht opmerkte: ‘it’s not easy being green’. De specificaties van het boomkikkertje van Opel kwam de hoge heren bij Citroën wat al te bekend voor. Er werd dan ook snel een rechtszaak opgetuigd waarin Adam Opel GmbH van plagiaat werd beschuldigd. De Duitse rechter deelde die mening niet: de radiateur was immers duidelijk van een andere vorm. De Laubfrosch bleef dan ook gewoon, en bovendien succesvol, leverbaar. Volgens zeggen hield de Duitse taal aan het hele verhaal de uitdrukking ‘Dasselbe in Grün’ over: hetzelfde, maar iets anders.

De Opel 4PS was een succes, en niet alleen commercieel. Opel zag kans om niet alleen het product van Citroën te kopiëren, maar ook de productiemethoden. De 4PS was de eerste auto die Opel in de fabriek in Rüsselsheim op de lopende band bouwde. Sterker nog: het was de eerste Duitse auto die überhaupt zo gebouwd werd. De efficiëntie van het werk maakte indruk op de hoge heren van het Amerikaanse General Motors, dat vervolgens in 1929 een 80% aandeel in (vanaf dat moment) Adam Opel AG nam. In 1931 werd Opel zelfs volledig eigendom van GM. Uiteindelijk lijkt het erop dat Citroën via een omweg, of liever via een smokkelroute, de voorwaarden voor die overname leverde.


foto via Jalopnik.com

De ontwikkeling van beide auto’s liep vervolgens zover uiteen dat de latere modellen van de Opel 4PS steeds meer ‘Opel eigen’ werden. De cilinderinhoud werd tot 1.018 cc vergroot en het vermogen steeg tot uiteindelijk 20 pk. Gaandeweg de productie werden steeds meer koetswerkvarianten leverbaar,  waaronder al vanaf november 1924 een gesloten versie. Citroën intussen verbeterde het Type C naar de C2 en nog later de C3, die een tien centimeter verlengd chassis had. Ondanks het succes van het Type C was Citroëns kleinste helaas financieel niet rendabel, zodat in 1926 werd besloten de productie te staken. Bij Opel werd de 4PS op dat moment nog volop gebouwd. Dat zou zo blijven tot juni 1931. Verkocht de 5CV Petit Citron uiteindelijk 80.232 maal, de 4PS Laubfrosch zou het tot 119.484 exemplaren brengen.

Reageren op dit artikel kan in het draadje Dasselbe in Grün.

Tekst: Penny Lane, foto’s: RensKorevaar, internet

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook