Vergeten Majesteit II


Vergeten Majesteit II

In deel I van ons vervolgverhaal over de Maserati Quattroporte II hebben we kennis gemaakt met de Vergeten Majesteit, het bastaardkind van de Sa Majesté. De auto die haar nekschot kreeg van Alejandro de Tomaso, de Argentijn die geen Franse auto bij zijn Italiaanse merk duldde. Maar wat is de erfenis van AM123? In deel II: Quattroporte II anno nu.

Het verhaal van de Quattroporte II had heel goed bij de entree van De Tomaso kunnen eindigen, maar dat doet het niet. De homologatie voor de EEC werd, zoals we in deel I hebben gezien, op het nippertje niet gehaald, maar er waren inmiddels volop onderdelen voor een pre-serie aangemaakt. Zonde om die te verschroten, want zeker in het Middenoosten bleken wel wat liefhebbers voor de Quattroporte II te vinden te zijn. Het eerste exemplaar van de Quattroporte II werd door Maserati gesloopt en een aantal voorserie-exemplaren (per bron variërend van een tot zes, meestal met inbegrip van het eerste chassis) werd kortgereden om de botsveiligheid te bewijzen. Chassisnummer AM123*004 werd als eerste naar volledige productiestandaard opgebouwd om op de Salons van Parijs en Turijn te worden gepresenteerd.

Er werd op basis van rondslingerende koetswerken nog wel een klein aantal bruikbare exemplaren gebouwd. Vijf daarvan zijn naar Saudi-Arabië gegaan, twee naar Qatar en nog vijf andere werden in Spanje verkocht. Pas eind april 1978 wordt de laatste van in totaal 12 verkochte Quattroporte II’s afgeleverd; deze AM123*032 heeft het op twee na hoogste chassisnummer. Onder regie van De Tomaso waren de onderdelen opgemaakt, en daarmee was het voor AM123 na in totaal maximaal zo’n 20 exemplaren gezien. Des te wranger misschien, dat AM123*026 in september 1977 werd afgeleverd in de kleur ‘Oro Longchamps’?

Na 1978 is het lang stil rond de Quattroporte II; de auto wordt langzaam maar zeker vergeten. In februari van 2006 duikt er echter een wit exemplaar op in Groot-Brittannië; dit is AM123*004, de wagen die voor de Salon van Parijs werd afgewerkt en bovenaan dit artikel is afgebeeld. De wagen wordt door veilinghuis Christie’s verkocht voor een kleine 65 mille. In Duitsland rijdt een donkerrood exemplaar (BN-RS 751); dit moet AM123*018 zijn, afgeleverd in Rosso Cordoba. Deze wagen heeft een eigen interpretatie van het front, overigens wel gebruik makend van de koplampen van een SM. Iets dergelijks zou wel eens kunnen gebeuren met AM123*020, in Spanje geleverd in zilvergrijs met rood leder en kortgeleden bij een Italiaanse klassieker-dealer opgedoken (B-9396CC). Deze auto behoeft enige restauratie, maar waar is het typische half glazen front? Ook heeft deze auto conventionele meters in het dashboard in plaats van een CX-stijl klokkenset, maar dat kan origineel zijn. De auto’s werden immers op individuele bestelling geleverd, en bovendien werden veel onderdelen gebruikt die domweg voorhanden waren. Een vierde en vijfde exemplaar schijnen ook nog te leven, maar ondergetekende is niet gewaar geworden om welke wagens het gaat, noch waar deze verblijven.


AM123*018, geregistreerd in Duitsland. Let op de Mercedes W123 spiegel en het afwijkende front. (http://www.favcars.com)

Het verhaal van AM123 kent nog een extra wending. Sommige historici rond Maserati gaan er tegenwoordig vanuit dat de Quattroporte II nooit een Maserati is geweest. Zij gaan er vanuit dat AM123 een volbloed Citroën is. Door het gebrek aan vermogen tegenover het hoge gewicht zou de ontwikkeling voor Citroën een te groot probleem zijn gaan vormen. Om die reden zou Citroën in 1971 Maserati het hele project in de schoenen hebben geschoven. Als argument hiervoor wordt aangevoerd dat andere Maserati’s die onder Citroën tot stand kwamen, bij lange na niet zoveel techniek van Citroën bevatten. Tegenargument zou zijn dat Citroën al op het punt was gekomen om de SM V6 niet alleen zo mogelijk in capaciteit te vergroten maar er Alfieri zelfs een V8 van te laten maken. Dat ene V8 blok van 3.954 cm3 inhoud bestaat nog; het hangt nu weer in een Rouge de Rio SM die als replica van de testwagen is opgebouwd, en brengt naar schatting tussen 260 en 280 pk op de been. Ruim voldoende vermogen om de Quattroporte II vlot van acquit te laten gaan. Wat zou dan het werkelijke plan achter AM123 zijn geweest?

Een andere erfenis van de Maserati Quattroporte II is in het zicht verstopt. Hoewel het koetswerk sterke BMW-trekken vertoont, markeert de auto een overgang in de design-geschiedenis van Citroën. Het is een van de eerste ontwerpen die in de studio van Bertone voor Citroën (nu ja, voor Maserati als onderdeel van Citroën) werd getekend. De CX was in 1974 het laatste ontwerp dat Opron voor Citroën maakte. De strakke, meer hoekige lijnen die Bertone zou gaan voeren voor de ontwerpen van Citroën zijn bij AM123 al zichtbaar.

De Quattroporte II was, met het voordeel van terug te kunnen kijken, een schitterende auto op een volstrekt onjuist moment. Alle ontwikkelingsproblemen ten spijt was dit een wagen van een eenvoudig en volledig tijdloos ontwerp, waar veel van de meest vooruitstrevende techniek van die periode onder verstopt was. Het project was echter slecht gefinancierd, en daarbij was de wagen onvoldoende een Maserati om te kunnen slagen. Voor Citroën had de auto misschien zin gehad als limousine boven de DS cq. de CX en als serierijp alternatief voor de SM Opéra, maar met in essentie de koets van een BMW lijkt het erop dat er in de wat meer avantgardistische stal van Citroën ook geen plaats was geweest voor AM123, intriges nog daargelaten. Dat het project een uiterst interessante mix van stijlen is geworden blijft echter recht overeind. Daarom verdient de Maserati Quattroporte II het, om als een van de meest briljante ‘what-ifs’ uit de geschiedenis van Citroën te worden herinnerd.

Wie wil filosoferen over ‘what if’, kan dat in dit draadje doen.

Tekst: Penny Lane, titelfoto: AM123*004, door Andrew Dixon

Vorige keer: Geschiedenis van de Quattroporte II

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook