Enkele aanvullingen n.a.v. de twee bovengenoemde cabriolets.

1. De bij Bonhams geveilde DS23-IE

Chapron heeft de Cabriolet Usine gebouwd in opdracht van Citroën van september 1960 t/m september 1971. Die auto’s werden verkocht via de Citroën-dealers. Daarnaast heeft Chapron op bestelling van klanten ook zelf auto’s gebouwd, in diverse modellen. Waaronder de modèle Usine, qua carrosserie hetzelfde als de Citroën Usine, maar luxer qua interieur, en vaak met extra sierlijsten en beplating, en/of elektrisch of hydraulisch bediende kap.

Vanaf september 1971 heeft Chapron nog een aantal cabriolets modèle Usine op bestelling van klanten gebouwd. Meest 21’s, maar ook minimaal 3 DS23’s. In 1973 en 1974 een DS23-IE. En in 1978 de laatste, een DS23M carburateur. Voor deze na-serie auto’s werden côques van Berlines gebruikt. Het is dus wel degelijk een unieke Chapron, nauwelijks vergelijkbaar met een ‘gewone’ Citroën Cabriolet Usine. Bewuste auto is bovendien ‘over de top’ gerestaureerd door Vincent Créscia. Maar, sommigen vinden dat mooi.

Relatie tussen uniciteit, staat, waarde en prijs is er wel, maar een lastige.
Zoals hierboven door Walther al genoemd, is het zusje van deze 23 – de andere 23-IE – in minder ‘perfecte’ staat, twee jaar geleden door Bonhams geveild voor 176.250. Ook hebben niet alle auto’s bij Bonhams meer opgebracht dan men vooraf hoopte/verwachte. De tegelijk geveilde Palm Beach heeft jaren te koop gestaan voor 220.000. En is nu geveild voor 172.500. Ook veel geld, maar relatief veel minder, want een Palm Beach is qua model bijzonderder dan een Usine. Kijk bijvoorbeeld ook naar de nette Le Dandy op dezelfde veiling (lot 180), die niet verkocht is. En waarop dus waarschijnlijk minder dan € 70.000 geboden is. Echte Chapron, absoluut bijzonder model, auto in goede staat maar niet over de top, maar lange slag motor en geen cabriolet. Daar heeft de beperkte groep vragers dan geen interesse in.

Ik vermoed dat de bieders deze DS23-IE beschouwen als een goed beleggingsobject. Niet zo raar in tijden dat aandelen en onroerend goed heel wat minder veilige beleggingen zijn. Alleen, die vlieger gaat alleen op voor zeer bijzondere objecten van perfect geachte kwaliteit. Heeft men daar vragen over, over gaat het over minder unieke voorwerpen, dan blijft de prijs meteen een stuk lager. We hebben hetzelfde gezien bij de kunstvoorwerpen van Yves St. Laurent, waar een matige Picasso onverkocht bleef.
Deze veilingprijs heeft dus helemaal niets te maken met de ‘gewone’ Cabriolet Usine!

2. De op de clubsite aangeboden DS21 Cabrio

Voor alle duidelijkheid. Er is in mijn ogen (of de club) helemaal geen bezwaar tegen een replica of een zelf gebouwde cabriolet. Mits iemand daar eerlijk over is. En dat is de aanbieder gelukkig.

Toch een kleine correctie van de tekst van de advertentie. De auto is niet “omgebouwd op basis van Chapron Palm Beach”. Maar de auto is “omgebouwd geïnspireerd door de Chapron Le Caddy”. Wat is het verschil? Het is een zgn. 2+2, met een kleine achterbank, net als de Le Caddy. De Palm Beach heeft een volwaardige achterbank die verder naar achteren staat, neerdraaibare achterzijruiten en een kleinere kofferklep. Dat is een 4-persoons auto. Verder is natuurlijk voor de ombouw niet een Palm Beach als basis gebruikt, maar waarschijnlijk een Berline.
Het model is dus “geïnspireerd door de Chapron Le Caddy”.

Verder zijn er tot medio 1963 wel Cabriolets gebouwd op basis van de ID, maar is vanaf die datum altijd de DS als basis gebruikt. Aan het dashboard te zien lijkt deze auto gebouwd op basis van een ID uit 1969, waar een 21-motor met 5-bak aan gekoppeld is. En kan nog opgemerkt worden dat de Chapron Le Caddy nooit gebouwd is in de combinatie 3e neus met aflopende kont. Er zijn 3 Le Caddy’s gebouwd met 3e neus. Die hebben alle 3 vleugelachterschermen, bestaan nog en zijn bekend. Maar, vrije inspiratie kan altijd.
De overleden Duitse kunstenaar Schmidtkult heeft in 1997 een zelfde model gebouwd.
Ondanks deze opmerkingen, vind ik het, als de auto constructief goed is, een leuke auto. Het lijkt netjes gedaan te zijn en gelukkig zonder dat alle Chapron-details nageaapt zijn. Dat maakt de auto in mijn ogen eerlijker.

3. Nog iets over prijzen
Beide auto’s hebben hun waarde.
Die overigens uitsluitend bepaald wordt door wat de verkoper ervoor wil hebben en de koper(s) er voor wil betalen. Zij zijn de enigen die bepalen of een prijs te hoog of te laag is.
Voor de eerste auto hebben meerdere mensen veel willen betalen, anders was de veiligprijs nooit zo hoog opgelopen.
Voor de tweede auto wil de verkoper heel wat minder hebben.

Michel Coenen
Archief Citroën ID/DS club Nederland

, dank je wel, leest lekker zo ‘s morgens bij de koffie!

Twee aanvullingen naar aanleiding van het stukje van Michelidds:

1. “Bewuste auto is bovendien ‘over de top’ gerestaureerd door Vincent Créscia.” Dit is een waardeoordeel.
2. Het is “Crescia” en niet “Créscia”.

Ik heb gesproken over ‘over de top’ omdat Vincent Créscia auto’s bij restauratie letterlijk mooier dan nieuw maakt. Vanuit (Zwitsers?) perfectionisme. Zijn restauraties zijn daardoor zeer kostbaar en hebben (daardoor?) een imago / status gekregen als zijnde de top.
Wat je daarvan vindt is een kwestie van smaak. Er is een groep vermogende mensen die dat waarderen. Ook in geld.
Zelf hecht ik meer waarde aan authenticiteit.
Ieder kan / mag / moet daarover (gelukkig) zelf zijn oordeel vormen.
Mijn bijdrage was er mede op gericht om duidelijk te maken hoe beoordelingen / omstandigheden doorwerken in een waardebepaling en dat ‘de’ waarde niet bestaat.
In de lezing over ‘De originele DS Cabriolet’, die ik in maart en april nog geef in de regio’s Noord-Holland en Zuid ga ik o.a. daar dieper op in.

P.S. Toevalligerwijs was vanavond bij De Wereld Draait Door op Ned3 een item over waarde en waardering van kunst. Natuurlijk kwam de Yves St.Laurent-veiling voorbij. Zeer vergelijkbare zaken passeerden de revue.

Ha Michel,
leuk dat je de Schmidtkult cabrio noemt. Is een van mijn favoriete cabrio-replica’s. Ik dacht gebouwd op basis van 67er pallas halfautomaat 2e neus, naar voorbeeld van vroege (61er?) Chapron. Geen verlengde voordeuren, verlaagde voorruit en nog wat eigen details. Prachtige wagen met veel liefde voor detail gebouwd. Is helaas weinig over deze auto te vinden. Er stond ooit een artikel in de Oldtimer Praxis in de 90er jaren over de bouw ervan.
Ik ben niet zo’n kei in ‘t plaatsen van fotootjes. Als iemand een fotootje heeft vd “Sshmidtkult” en ook nog de gave om ‘m hier te plaatsen, bienvenue….
groeten
Ton

Hallo Ton,

De Schmidtkult modèle Le Caddy is op basis van een DS21H 1968. Dus met 3e neus. Inderdaad 6,5 cm verlaagde voorruit, maar geen verlengde deuren.
Net als bovengenoemde auto 3e neus en aflopende kont (zoals Chapron tot 1964 toepaste).
Ik had in 2004 hoop de auto naar het Archeon te krijgen voor de Back to the Future-tentoonstelling t.g.v. het 25 jarig bestaan van de club. Dat is toen op het laatste moment niet gelukt, maar er staat wel een beschrijving in de catalogus / het boek.
Ook hebben er artikelen over gestaan in Hydraulische Presse 3/99 (blad van de Duitse DS club) en Oldtimer Praxis van januari 2000.
Ik heb er wel foto’s van.
Bovenstaande auto heeft er zeker veel van weg. Hopelijk is die ook zo goed gebouwd.

Schnidtkult was ook bezig een Le Dandy te bouwen, toen hij in 2007 overleed. Ik weet niet wat er met die auto gebeurd is. Zal nog wel eens boven water komen.

Hoe is het in Frankrijk? Camping draait komende zomer?

Inderdaad, was 3e neus. Die “Jacky Chapdelaine” lijkt idd erg op de “Schmidtkult”. Prachtig. Mijn wens is om er ook zo een te bouwen, moet ik alleen wat aan de naam doen, de Groot Koerkamp klinkt zo polders haha.
De camping is open hoor, met hoog Citroen-gehalte, altijd welkom,
gr Ton

DS Am(b)rulance schreef:

Inderdaad, was 3e neus. Die “Jacky Chapdelaine” lijkt idd erg op de “Schmidtkult”. Prachtig. Mijn wens is om er ook zo een te bouwen, moet ik alleen wat aan de naam doen, de Groot Koerkamp klinkt zo polders haha.
De camping is open hoor, met hoog Citroen-gehalte, altijd welkom,
gr Ton

Le grand camp de roucouler?

of Le GrandCourchamp. Klink prachtig!

Klinkt niet slecht, kga morgen beginnen

Aansluitend bij het topic van dit draadje:
Ik verwacht dat deze exorbitante veilingprijs een aantal mensen het idee zal geven dat iedere DS Cabriolet een vermogen waard is. Met allerlei rare effecten als gevolg.
Dat is dus beslist niet zo.

Indicatief zijn ‘gewone’ Cabriolets Usine ruwweg een derde van dat exorbitante veilingbedrag waard en replica’s weer maximaal 2/3 daarvan. En auto’s met een lange slag 1911cc motor zijn 80% waard van die met een 21 motor.

Verder worden er geregeld auto’s aangeboden die nagebouwd zijn, maar waarbij dat niet duidelijk vermeld wordt door de verkoper.
In tegenstelling tot de Jacky Chapdelaine modèle Le Caddy op de clubsite.
Afgelopen tijd ben ik weer enkele van dergelijke nagebouwde auto’s tegengekomen.
Hebt u interesse, laat u dan niet verblinden, maar laat goed controleren of de prijs van de auto past bij de waarde, kwaliteit, en originaliteit.

Overigens, originele Cabriolets Usine zijn ook geregeld te koop.

Nu eentje met 4 deuren….....

http://www.autoscout24.ch/de/d/citroen-cabriolet-oldtimer?utm_medium=email&utm_source=searchjob&vehid=1798113&lng=de

Dit is een beroemde auto. Een van de twee (of drie?) nog bestaande Beutler cabriolets. Geproduceerd in Zwitserland vóór Chapron de Cabriolet Usine bouwde. Op basis van ID. Geen 4 deurs, maar 2 voordeuren. Achterdeuren zijn vastgezet, voor de stevigheid. Naad is of nog aanwezig, of dichtgezet met een chroomstrip. Achterraampjes kwartrond. Er stond een witte op de tentoonstelling Back to the Future in het Archeon in 2004.
Lijkt me dus een redelijke vraagprijs voor zo’n unieke auto.

Moet Egbert dit weten: achterdeuren vastschroeven en hij heeft een kostbare replica

Leuk detail hoe er ruimte gemaakt is aan de kofferbakkant van de achterspatborden om het dak in te laten zakken.