Categorieën
- Citroen (Grand) C4 Picasso (16)
- Citroen 2CV (38)
- Citroen Adverteerders (2)
- Citroen Ami (7)
- Citroen Autosport (27)
- Citroen AX (7)
- Citroen Axel (4)
- Citroen Berlingo (11)
- Citroen Bevriende organisaties (3)
- Citroen BX (10)
- Citroen C-Elysée (2)
- Citroen C-Zero (9)
- Citroen C1 (5)
- Citroen C2 (3)
- Citroen C3 (18)
- Citroen C3 Picasso (5)
- Citroen C3 Pluriel (6)
- Citroen C35 (2)
- Citroen C4 (1928-1932) (1)
- Citroen C4 (2004-heden) (33)
- Citroen C5 (21)
- Citroen C6 (1928-1932) (3)
- Citroen C6 (2005-2012) (8)
- Citroen Citroën-organisatie (1)
- Citroen Concept Cars (32)
- Citroen CX (40)
- Citroen DS 3 (35)
- Citroen DS 4 (11)
- Citroen DS 5 (14)
- Citroen DS 7 (4)
- Citroen DS-nieuws (5)
- Citroen Dyane (2)
- Citroen Evasion (2)
- Citroen Evenementen (351)
- Citroen Forum (58)
- Citroen Garages (14)
- Citroen GS/GSA (10)
- Citroen HY (2)
- Citroen ID/DS (40)
- Citroen Jumper (2)
- Citroen Jumpy (16)
- Citroen Nederlandse clubs (1)
- Citroen Overig (272)
- Citroen Panhard (2)
- Citroen Saxo (1)
- Citroen SM (16)
- Citroen Traction Avant (14)
- Citroen Visa (8)
- Citroen Xantia (6)
- Citroen XM (11)
- Citroen Xsara (2)
- Citroen Xsara Picasso (1)

Gelezen: Divine Design
Wederom ziet een boek het levenslicht met als onderwerp de Citroën DS. Maar dit boek, is anders dan alle anderen.
In de redactie inbox zit een email van Citrovisie. Of we het boek ‘Divine Design’ geschreven door Chris Bronkhorst willen lezen. Er zijn door de jaren heen al best wat DS-boeken verschenen. Via Citrovisie kwam in 2017 een DS-boek beschikbaar met als titel ‘Citroën DS stories in Asia’, wat we destijds hebben gelezen. Dat boek bood veel nieuwe informatie over DS-en in een werelddeel waar ze niet zo vanzelfsprekend zijn. We zijn dan ook benieuwd of dit boek ons wederom kan verblijden met nieuwe informatie, of dat het veelal oude wijn in nieuwe zakken is.
Allereest de uitvoering van het boek. Uitgeverij Citrovisie heeft geholpen met de vormgeving, laten we daar eens mee beginnen: De afmetingen zijn identiek aan eerder verschenen boeken zoals ‘De originele Citroën CX’, ‘Kleintjes in crisistijd’, of ‘Panhard & Citroën’. Een net aan overvierkant boek van fijne afmetingen wat zich meteen thuisvoelt in de boekenkast naast eerdere uitgaven van deze uitgever. Prettige bijvangst is dat dit boek dik 320 pagina’s telt en daarmee qua absolute inhoud voor vele avonden aan kijk- en leesplezier garant staat. De visuele vormgeving is eveneens vergelijkbaar en hoeft derhalve verder niet besproken te worden: behaalde resultaten uit het verleden bieden wel degelijk garantie voor de toekomst!
Het boek biedt een inzicht in de totstandkoming ervan: de auteur is al van jongs af aan liefhebber en verzamelaar van informatie met betrekking tot de Citroën DS. Het plan om een boek te schrijven was er al tijden, maar blijft jaren op de plank liggen. In 2020 convergeert de vergaarde informatie dan toch echt tot de aanzet van een boek, waarvan het fraaie eindresultaat voor ons ligt. Maar er zijn natuurlijk al vele DS-boeken. Het boek ‘De originele Citroën DS’ van Jan de Lange e.a. staat bekend als een standaardwerk als het gaat om de Citroën DS. In dat boek worden bijna, zo niet alle, variaties per jaar en uitvoering besproken met veel prachtige en duidelijke foto’s. Wat voegt dit boek dan toe?
Divine Design bevat minder gedetailleerde informatie over de auto zelf, maar gaat juist veel dieper in op het totale geheel van de auto: over hoe het ontwerp en de techniek tot stand kwamen en wie de mensen waren die dat realiseerden. Hoe de auto tijdens de productiejaren werd geadverteerd, met wederom veel aandacht voor de kunstenaars, de fotografen en hoe zij bij het project werden betrokken. Van de land specifieke vormgeving in de beginjaren tot wanneer de vormgeving werd gestuurd vanuit Parijs (en daar dan weer de uitzonderingen op). De assemblage van de DS op verschillende locaties evenals bijbehorende aanpassingen worden kort aangestipt, veel ruimte is er voor de brochures en de variaties daarop. Concurrenten d’époque, muziek, mode: het wordt allemaal aangehaald om de DS volledig in het tijdsbeeld te kunnen plaatsen. Het boek neemt je mee in de beleving van de verschijning die zich Citroën DS noemt.
Al lezend valt op hoe fijn dit boek zich laat lezen. Het leent zich prima om elke avond een of twee hoofdstukken te lezen, of juist om in grote halen door te gaan. De zinnen zijn nergens langdradig of vermoeiend en de verhouding tussen verbreding en verdieping is prettig samenhangend. Het gebruikte beeldmateriaal bestaat uit foto’s die u waarschijnlijk eerder heeft gezien én uit foto’s die u wellicht nog nooit heeft gezien. Het gebruik maken van QR-codes in dit boek maakt het mogelijk om reclame films van destijds te bekijken tijdens het lezen. De verzameling van informatie die de auteur heeft opgebouwd door de jaren heen, heeft geleid tot een prachtig boek.
Dit boek is niet alleen een aanwinst voor de liefhebbers van de Citroën DS, als auto, maar ook voor de liefhebbers van het artistieke aspect, de beeldende vormgeving en de tijdsgeest. Divine Design geeft een prachtig, ruim overzicht van hoe elk puzzelstukje de totaalbeleving van de DS maakt. En niet alleen als auto, maar ook hoe deze als beleving was, is en zal zijn.
Het boek is te koop in de webshop van Citrovisie.
Reageren op dit artikel kan hier.
Tekst: Nielsje
Foto’s: Citrovisie

Mayonaise in de olievuldop
De laatste DS rolde ook alweer zowat 46 jaar geleden van de band. Ze worden er niet jonger op! Dat betekent dat er ook wel eens iets niet volgens plan gaat. Karakter, noemen citrofielen dat. Maar niet alle 'karakter' is mee te leven. En wat dan als je DS hartproblemen heeft en je zomaar 1.000 kilometer van je vertrouwde DS-hospitaal af zit? Dan kun je, net als medeforumer Hans Faber, altijd nog zelf gaan opereren. Met de vakkundige ondersteuning van de DS-chirurgen van het DS Technisch Team! Hoe dat gaat vertelt Hans zelf...
Ik ben geen technicus, maar ik begreep wel dat mayonaise in de olievuldop niet de bedoeling was. We hebben haar al sinds 1994. Toendertijd gekocht, nog op Frans kenteken. Bij de aanschaf werden we niet gehinderd door enige kennis van de auto, de techniek en de achtergrond. We vonden het gewoon wel een aardig ding. Mijn vrouw wilde een Fiat 500 en ik een CX. Het werd een DS. Niet lang daarna kochten we een oldtimer caravan, een Biod. Superklein en superlicht. Dit was de combinatie waar we zo’n 10 jaar lang mee op vakantie gingen, natuurlijk naar Frankrijk.
In 2005 kochten we een huis in Frankrijk, om er vast te gaan wonen. We woonden dus ‘op vakantie’ en daardoor stond de DS werkeloos in een schuur, nog op geschorst Nederlands kenteken. Een paar dagen per jaar mocht ze naar buiten. Er werden hooguit enkele tientallen tot een paar honderd kilometer mee gereden; illegaal, want nog steeds geschorst. Het huis begon een beetje af te raken en de DS begon aan ons vragen wanneer ze weer een beetje serieus genomen werd. En terecht, vonden wij ook. Met wat papierwerk was het geregeld: ze stond weer op Frans kenteken.
Koppakking
De wagen had ooit al eens een nieuwe gereviseerde motor mogen ontvangen in Nederland. En die motor had, net als de oude, een beetje last van slijm in de oliedop. Ik kende haar niet anders. Ik vond het ook niet erg. Wist ik veel. Hier in Frankrijk werd het erger. De motor is ook een aantal keer flink te warm geweest en is zelfs een keer alle koelvloeistof kwijt geweest. Het slijm was inmiddels echt wel mayonaise geworden. Ik besloot op aanraden en met hulp van anderen de koppakking te vervangen. Ik had nog nooit zoiets gedaan, maar toen dus wel. Het ging 500 km goed voordat ik weer mayo begon te ontdekken onder de dop. Weer de koppakking?
Bij een bevriende garage voor de deur heb ik opnieuw de kop er af gehaald om op onderzoek uit te gaan. Er bleek in de cilinderkop een scheur te zitten. Dat vonden we niet goed. Er werd snel een andere kop gevonden en nieuwe kleppen en nieuwe kopbouten gekocht. Vervolgens heb ik geleerd hoe het werkt om nieuwe kleppen in te slijpen en dergelijke. De nieuwe kop werd geplaatst en we konden weer rijden.
Help!!
Niet heel lang daarna had de DS toch weer mayonaise onder de vuldop. Het werd eigenlijk steeds erger. De moed was me zover in de schoenen gezakt dat mijn tenen begonnen te klagen. Wat kon er toch allemaal mis zijn? Ik begon verder te zoeken. Ik begon te kijken in newsgroups en bekeek Youtube films bij het ontbijt om maar meer te leren over die wagen en over de problemen die ik had. De meeste mensen die ik vroeg vonden dat de koppakking het probleem moest zijn. Dat had ik voor mijzelf inmiddels uitgesloten.
Klein onderhoud
In de zomer van 2019 besloot ik een garage te bouwen aan ons huis vast. De bedoeling was dat de DS binnen kon staan. In de zomer van 2020 besloot ik daar een brug in te plaatsen. Die dingen zijn nieuw immers niet zo duur meer. Ik wilde zelf remmen kunnen vervangen en dergelijke. Gewoon klein onderhoud aan mijn eigen auto’s. Ik vond dat wel geinig. Die garage wordt sinds vorig jaar ook bevolkt door een 2CV. De motor daarvan is wat moe. Van de weinige paardenkrachten die er in horen te zitten waren er ook nog enkele vertrokken. Ik vond het een mooi project om te leren hoe het sleutelen aan een motor werkt. De filmpjes van Burton en anderen op Youtube geven veel uitleg. Ik dorst het wel aan, maar het liep anders.
Caravan
De mayo in de motor van de DS irriteerde me. Nu was ook de oliedrukschakelaar stuk. Het vervangen daarvan is overigens met een brug handiger dan zonder, omdat je min of meer onder de benzinepomp moet zijn. Op een dag in maart, ik wilde de caravan verplaatsen, haakte ik deze achter de DS. Als vanzelf ging ik er een rondje mee rijden. Het was tijdens dit rondje dat ik mij realiseerde dat dit nooit meer zou gebeuren als ik de motor niet zou maken. Een uur later stond de DS op de brug. Het doel was de pakkingen onder de zuigerbussen te vervangen. Alleen daar kon nog het probleem zitten. Door de Youtube-filmpjes van onder meer Servicing the Goddess en stichting DS-Technisch Team voelde ik mij gesterkt.
DS-TT
Toch liep ik al snel vast. Ik besloot contact op te nemen met stichting DS-TT en kreeg al snel enthousiast antwoord. In eerste instantie voelde ik mij wat bezwaard met al mijn vragen. Dat bezwaar zat echter alleen bij mij. Ik leende een motorlift en een bok en begon de motor uit de auto te halen. Dat is best eenvoudig, weet ik nu, maar ook veel werk en heel erg spannend. Door alle filmpjes van het DS-TT een aantal keer gezien te hebben leek het alsof ik het al een keer had gedaan. Dat was dus niet zo.
De motor was er al snel uit. Ik heb daarna de versnellingsbak van de motor gescheiden en de motor in de bok gehangen. Je kunt je voorstellen hoe stoer ik mijzelf vond toen ik dat voor elkaar had. Mijn angst dat het niet meer in elkaar zou komen was ook groot. Ik had inmiddels goed en prettig persoonlijk contact met Egbert en GW-tje van DS-TT. Met hun aanwijzingen ben ik verder gegaan met het ontmantelen van de motor.
De kop eraf
Met de cilinderkop eenmaal verwijderd legde ik een liniaal op het blok. Ik wilde zien hoe hoog de bussen zaten ten opzichte van het blok. Het leek alsof ze er scheef in zaten. Dat kan natuurlijk niet. Zo kwam ik er achter dat het blok behoorlijk vervormd was. Ik nam weer contact op met DS-TT en die schrokken er ook van. Dat had ik weer. Een ander onderblok was de logische oplossing. Maar hoe kom je daar aan? Egbert had een oplossing voor mij. Goed, die oplossing lag 1000 km verderop en er was nog zoiets als Corona en een reisverbod, maar toch lag het blok twee weken later bij mij. Het opbouwen kon beginnen. Of toch niet: met het ontmantelen van het blok werd ook duidelijk dat de klepstoterbussen beschadigd waren en het vermoeden bestond dat ook de nokkenas beschadigd was. Dat vermoeden werd bevestigd. Nokkenassen zijn schaars, maar ook weer via een tip van DS-TT kwam ik in contact met Mark Rueneuf en hij had er nog een voor mij. Ter controle is die nokkenas eerst naar Egbert gestuurd en vervolgens naar mij: hij was goed.
In één keer
Nieuwe krukaslagers, nieuwe drijfstanglagers, pakkingen, nieuwe distributieketting, nieuwe koppeling en drukgroep, nieuwe klepstoterbussen, nieuwe zuigerveren, andere lagers en keerringen… Het begon met iets kleins. Vier pakkingen voor de zuigerbussen. Het werd een revisie. Terwijl het DS-TT over mijn schouder meekeek en met wat lokale (ook onmisbare) hulp heb ik de motor opnieuw opgebouwd. Dan komt er toch een keer een moment dat je hem moet gaan starten. Eerst laten draaien zonder bougies, oliedruk opbouwen, benzinepomp laten pompen en dergelijke. Bougies erin en starten. In één keer, vroem! Allemachtig wat was ik blij. Inmiddels ben ik een paar honderd kilometer verder. Alles is nog tip top in orde.
Bedankt
Natuurlijk moet je oliedom zijn om een dergelijk project aan te pakken. Zeker als je zoals ik, niet gehinderd wordt door veel technische kennis. Maar weet ook dat het heel veel voldoening geeft als het lukt. Dat je de straten weer iets mooier maakt met jouw Déesse. Weet ook dat er voldoende mensen zijn die je willen helpen. In mijn geval waren dat vele Youtube kanalen en in het bijzonder, ondanks de fysieke afstand van 1.000 km, medeforumers Egbert en GW-tje van de stichting DS Technisch Team en dichterbij Dré de Rooij en Dirk de Bruijn.
Tekst en foto’s: Hans Faber
Reageren op dit artikel? Dat kan hier!

De ‘Glazen Garage’: DS-TT laat zich zien op CitroMobile
Auto's restaureren, hoe je er ook naar kijkt, is niet iets wat je zomaar langs je neus weg even doet. Het maakt niet uit hoeveel ervaring je met zulk werk hebt, je zult je bij een restauratie echt een hele tijd de bezieling op moeten brengen om je auto zo mooi te maken als je kunt. En daar wil wel eens iets tussendoor komen. Het leven, bijvoorbeeld.
En dan kom je uit bij programma’s zoals ‘For the Love of Cars’, ‘Car S.O.S.’ of ‘Edd China’s Garage Revival’: TV-vermaak voor de mens met benzine in z’n aderen en een tekort aan tijd en/of middelen. Gestrande automobiele dromen worden vlotgetrokken, auto’s worden beeldschoon hersteld en eigenaren worden alsnog gelukkig gemaakt met het uitkomen van hun zo lang in schuurtjes en garageboxen opgeborgen wensen. Allemaal fantastisch om naar te kijken, maar allemaal overgoten met ‘TV-magic’ en met zorgvuldig gescripte problemen.
En juist dáár doet het DS Technisch Team iets aan: die droom uit laten komen is één ding, maar waarom niet met alleen een DS, een stel techneuten en vooral zonder script? Logisch op zich, want een DS kan prima voor geïmproviseerde ellende zorgen. Daar is geen script voor nodig. Maar die ellende ter plekke oplossen en die DS eindelijk, na jaren, op eigen wielen de hal uit laten rijden terwijl het publiek vrij in en uit loopt en overal ter plekke van alles van kan en mag vinden, dát is bij voorbaat het predicaat ‘heldhaftig’ waard.
Omdat zo’n actie hoe dan ook enige voorbereiding vergt is het DS Technisch Team alvast begonnen met het filmen van het tevoorschijn halen van de DS van Gerbert, die dringend zelf op weg moet worden geholpen om z’n auto weer op de weg te helpen. Tot aan Citromobile, komende 4 & 5 mei, krijgen we hier wekelijks een update van de voorbereidingen voor wat het meest gaat lijken op een ‘glazen garage’. Dus, beste stuurlui, kijken jullie alvast mee?
Tekst: Penny Lane, beeld: Penny Lane, DS-TT

Godinnengekte
Wat bindt een mens met een auto? Fraaie lijnen? Fraaie techniek? Passie of juist de ratio? In een DS kun je het allemaal vinden. Het is maar net hoe je zo'n dame bekijkt. Altijd op het gevaar af er zwaar verliefd op te worden. Begeerlijk is een grote Citroën eigenlijk altijd. We zijn er met zijn allen gek op. Maar wordt je er op den duur ook gek ván?
Jarenlang reed ik DS. In mijn, toen nog wat jongere, ogen de beste klassieker die er was. Van ID19b tot Break en van DS19 tot DS21 Cabriolet: allemaal heb ik ze gehad, gered en gerestaureerd om ze vervolgens op te rijden of te verkopen. Met leer, stof of skai, blote billen schrapersuitvoering of Injection Electronique Pallas. Als het een D-type was vond ik het mooi. Na de D-typen kwam er een SM. En na de SM was het over. De liefde was bekoeld, de frustratie over reparaties, slechte onderdelen en roest voerde de boventoon. Er kwam een Mercedes-Benz. Punt.
Nu staat er sinds enkele dagen weer een D-type op het pad. Een witte Dsuper met rood stoffen interieur en stuurbekrachtiging. 83.000 originele kilometers. Een goed chassis en OK plaatwerk met wat aandachtspunten. ’t Is een sympathiek ding. Maar is het genoeg om de vlam van de oude liefde uit de as te doen herrijzen? Ik vraag het me af.
Dit D-type, feitelijk een ID20, rijdt lekker. Het is een fris en fruitig apparaat. Het 1985 cc 99 pk motortje met tweetraps Weber carburateur snort er op los. Het stuurhuis is gezond, de remmen voelen goed en vertrouwd aan en de nieuwe stoelen zitten top. Het witte gevaar gaat vlotjes naar 100 km/h en cruisen met 130 kan probleemloos, bij rond de 4000 toeren. Want nou ja, het is een 4 bak hé…
Instappen is als thuiskomen, maar dan bij je ex-vriendin. Contactslot links, starten, gordeltje om en nadat de rijhoogte is bereikt lekker op pad. Zo’n DS (of ID, hoe je het ook noemen wilt) is ontstaan uit een goed concept. De wegligging deugt, de zitpositie deugt. De bak laat zich prettig schakelen, de pedalen staan op de goede plaats. Het idee achter het D-type is gewoon goed: we maken een auto die zich makkelijk, comfortabel en vlot rijden laat. Ook in de regen. Ook op slecht wegdek. Sterke verlichting aan de voorzijde maakt dat je ook ’s nachts lekker kunt opschieten. Veel ruimte in het interieur en een grote kofferbak: alles waar ik vroeger mijn D’tje zo om waardeerde is er nog steeds. Maar na de afgelopen jaren een aantal andere klassieke auto’s te hebben gehad en de nodige kilometers te hebben gemaakt met andere klassiekers van vrienden ben ik ook de tekortkomingen van de D-typen gaan zien die ik vroeger niet zag. Liefde maakt dus toch blind?
Eén van die tekortkomingen werd al op weg naar huis in de regen duidelijk: de ventilatie. De capaciteit van de kachelradiateur is vrij beperkt, wat ook wel duidelijk wordt als je naar het formaat kijkt. Maar de tamelijk zwakke kachelblower helpt dan ook niet echt, waardoor het al snel kiezen wordt. Warme voetjes of een schone voorruit? Het gaat allemaal nét, maar het houdt in ons klimaat niet echt over. In mijn eigen Mercedes uit 1965 is dat bijvoorbeeld veel beter voor elkaar. Om nog maar te zwijgen van het systeem in m’n buurtgenoot z’n Volvo 144!
Daarnaast is er dan het windgeruis en motorgeluid. Heel makkelijk te verklaren natuurlijk: de motor staat maar vier centimeter van het schutbord en de portierruiten hebben geen omlijsting. Dat ga je bij 130 km/h echt wel horen. Met die deuren is nog iets aan de hand: ze zijn licht gebouwd en hangen op twee dunne pennetjes. Gooi je de deur dicht dan rammelt er van alles en na verloop van tijd gaan de bovenkantjes inscheuren, een kwaal die ik nog erg goed ken van mijn vroegere D’s.
Dat brengt mij gelijk naar het hoofdstuk kwaliteit. De rijkwaliteiten kun je gerust geweldig noemen. De bouwkwaliteit is dan toch wat anders. De genoemde rammeltjes in de portieren en inscheuren van de randjes, het goedkoop aanvoelende harde plastic van het dashboard (iets wat bij de modellen tot 1969 gewoon goed in orde was), kromtrekkende deurpanelen, scheef gemonteerde achterlichten en de knipperlichten die toch wat rommelig gemonteerd werden in de trompetten. Vroeger vond ik het allemaal geen enkel probleem. Nu denk ik dan toch “tja, jammer…” En dat brengt me ook op het punt van het herstel. Want hoe ongelofelijk goed zo’n Snoek ook rijdt, de keerzijde is dat ie ook stuk kan. En gaat…
Uren, dagen, weken, nachten heb ik in mijn garage doorgebracht. Of op de stoep, op de oprit en langs de straat. Remschijven wisselen? Een dag klussen. Koppeling? Minimaal 8 tot 10 uur. Of een distributieketting, hup motor er uit… of er brak een leiding die op een onmogelijke plek door een dorpel loopt. Was je weer een paar dagen verder voor je alles netjes geregeld had. Reparatievriendelijkheid is écht een zwak punt van dit verder zo leuke en goed doordachte concept. Over roest zal je me niet horen, alle ouwe wagens roesten. Volvo’s, BMW’s en Benzen, alles rot en lost op. Maar het dunne plaatwerk van de DS maakt wel dat het een uitdaging blijft om alles netjes strak op het chassis te houden. Mooie naden krijgen (en houden) kan een dag werk zijn en het verloopt met de tijd toch wel weer.
Het laatste wat mij te denken gaf was het volgende: in de jaren dat ik DS reed, zeg van ’95 tot ’05, schroefde ik mijn wagens lekker in elkaar met NOS onderdelen. Nieuwe ouwe voorraad. Spullen van de planken van gestopte dealers, via vriendjes en handelaren opgesnord. Die dagen zijn voorbij. Tegenwoordig moet het met nieuw aangemaakte onderdelen en over de kwaliteit van sommige van die spullen kan ik nog wel een bladzijde volschrijven.
Dit alles deed me denken: zou ik weer kunnen en willen leven met zo’n Franse dame? Zou ik haar d’r nukken, grillen en grappen kunnen vergeven? Het antwoord is duidelijk: nee. Het voelt toch een beetje als sex met je ex. Hét moment is passioneel en uitdagend, maar daarna weet je eigenlijk ook weer snel waarom je bij haar weg ging…
De liefde is definitief voorbij. Maar als buitenvrouw, als minnares voor één nacht, voldoet ze uitstekend.
Reageren? Dat mag in dit draadje!
Tekst: waterman, foto’s: Penny Lane

Herinneringen van een oude dame
De forum-crew struikelt nog wel eens over Citroën-gerelateerde bijzonderheden op het internet. Naar aanleiding van een advertentie die forum-roerganger Lucas op Facebook vond zijn we eens in de pen geklommen. Voor wie niet alleen alles wil hebben, maar ook alles wil weten.
Op uitnodiging van één van uw redactieleden schrijf ik wat herinneringen op van vroeger. Maar voordat ik begin zal ik me eerst even voorstellen en uitleggen waarom de redactie mij gevraagd heeft. Mijn naam is Pleunie, geboren in 1949 Frankrijk maar Nederlandse ouders. Mijn vader werkte voor een Nederlands bedrijf als vertegenwoordiger in Frankrijk. Ze zijn in Parijs gaan wonen rond 1947. In 1959 verhuisden we weer terug naar Nederland, ik was toen 10 jaar oud.
Ik schrijf het een en ander op omdat een redactielid me dat heeft gevraagd. De afgelopen weken ben ik flink aan het opruimen omdat ik binnenkort ga verhuizen. Veel spullen vinden zijn weg naar mijn kinderen, maar op zolder stond ook een doos met een houten auto. Mijn kinderen en ik vinden of vonden de auto niet zo mooi, dus heeft mijn dochter deze op Marktplaats gezet.
Nadat ik de advertentie plaatste kreeg ik veel reacties van mensen die mij vertelden dat dit geen Keverauto was, maar een heuse Citroën DS. Tot onze grote verbazing gingen veel mensen tegen elkaar opbieden en is de hoogste bieding nu al 1350 euro. Mijn dochter had gezegd “weggooien is zonde, dus vraag maar 30 euro”.
Toen ik hoorde dat het om een Citroën DS ging kwamen de herinneringen naar boven van de tijd dat mijn vader als vertegenwoordiger in zo’n snoek reed. Ik heb wat oude fotoalbums erbij gepakt. Mijn vader werkte voor een bedrijf wat kunst restaureerde (het bestaat nog steeds). Sterker nog: mijn kinderen werken er nu ook. Maar nu terug naar de Citroën, daar zal ik iets meer over vertellen. Mijn vader, een kunstliefhebber, reed in een zwarte Citroën met van die grote zwarte spatborden (Traction Avant - red.) Achterin had je enorm veel ruimte en op de grond speelden we. Omdat mijn vader bijna iedere maand met te restaureren spullen terug reed naar Nederland maakte hij veel kilometers. Zodoende reed mijn vader bijna iedere twee jaar in een nieuwe auto. Het zal 1956 of 1957 geweest zijn dat hij weer een nieuwe auto uit mocht kiezen. Ik weet nog goed dat hij erg blij thuis kwam met een folder en de mededeling dat hij een Snoek had gekocht. Ik was nog erg jong, maar kan me wel herinneren dat hij lang moest wachten op de nieuwe auto. Op een zaterdagmiddag zijn we met z’n allen de auto gaan halen, ik weet me niet veel meer te herinneren.
De snoek die wij in de doos hebben gevonden heeft mijn vader waarschijnlijk gekocht omdat hij zo gek was met z’n nieuwe auto. Maar ook omdat hij erg gek was van mooie dingen. Hij zal er erg zuinig op zijn geweest, met de verhuizing naar Nederland heeft hij de auto in een courant gewikkeld. Die Franse courant zit er nu nog omheen. Moet u nagaan hoe lang de auto al in de doos zit en op zolder staat.
De redactie benaderde mij vanwege de rare loop van de advertentie. Zelf vonden we 30 euro al een hoop geld voor een oud stukje speelgoed, maar nu blijkt dat het misschien wel dat de waarde 40 keer hoger ligt. Wat we er mee doen weten we nog niet. Misschien toch maar bewaren? Nu ik erover nadenk en de foto’s uit ons album bekijk denk ik er toch anders over. Zeker als ik naar het kenteken van de auto kijk op de laatste foto. Ik beloof u op de hoogte te houden.
Ik heb wat foto’s uit het album meegestuurd.
Pleunie
Wat voor bijzondere vondst komen we hier tegen? Weet iemand meer te vertellen? Deel het hier!
Redactie & opmaak: Penny Lane