Blik heeft geen tijdsbesef


Als éen facet kenmerkend is voor oude-autoliefhebberij, dan wel het genieten van een moment waarop alles bij elkaar komt. Het snorren van de motor, wind in het haar bij het open raam, de lucht van hete olie en onverbrande benzine. Een mooi uitzicht, een glooiende weg. De band tussen mens en mechaniek.

Maar het genieten gaat hand in hand met het immer aanwezige besef dat het ‘maar’ een delicaat mechaniek is, een mechaniek dat te allen tijde, en meestal wanneer dat niet uitkomt, nukken kan vertonen of de geest kan geven. De oude-autoliefhebberij kan voor de buitenstaander synoniem staan voor ‘gekte’, ‘idiotie’, ‘waanzin’. De liefhebber zal, met tegenzin, een onvermijdelijk falen aanpakken. Zelfs als het al donker en koud is, en de verleiding tot uitstel lonkt. De liefhebber wikt, het mechaniek beschikt. Tijd? Tijd is maar een menselijke beslommering.

Het evenwicht tussen delicaat mechaniek en menselijke inbreng, dat maakt het rijden met een oude auto zo de moeite waard. Of je je auto soigneert en alleen op mooie dagen naar buiten stuurt, of je een dagelijkse rijder bent die niet bang is om stil te vallen, zwarte nagelranden te hebben en op z’n tijd de hulpdiensten in te schakelen? Zonder dalen geen pieken. Morgen is er weer een dag!

Uit het leven van een Traction-eigenaar gegrepen.

Tekst: 2d; beeld: Ree

Op weg naar de Noordkaap


Jack Kerouacs bestseller On the Road dreef eind jaren ’50 vele jongeren de weg op, op zoek naar avontuur. Auteur Christian Oerlemans en fotograaf Cees Lantzendörffer waren erbij. Sterker nog, weinigen hebben de uitdagingen zo expliciet opgezocht als dit tweetal. Het resultaat is een kruidig reisverhaal dat nu als boek is verschenen.

“We ontsteken de koplampen. Tot onze onaangename verrassing blijken die op ongeveer vijf meter voor de auto rechts de berm met bloemetjes te verlichten. Oorzaak: onze laatste aanrijding waarbij onder andere een spatbord verkreukeld is geraakt. Weliswaar hebben we dit weer vrij netjes uitgedeukt, maar we vergaten om de koplampen op de spatborden bij te stellen.”

“Op weg naar de Noordkaap” is het bij vlagen hilarische verhaal van twee jeugdige Citrofielen die in 1959 met een Traction Avant ‘Normale’ genaamd Citney uit 1949 naar de Noordkaap gaan met weinig meer dan een gezamenlijk kapitaal van 200 gulden. Onderweg werken de avonturiers in hotels en ze tanken ‘s nachts ‘gratis’ benzine op parkeerplaatsen. Eenmaal op heterdaad betrapt brengen ze noodgedwongen een paar dagen door op een politiebureau en worden gered door hun onderweg gesloten vriendschap met een van Zwedens bekendste schrijvers.  In Kiruna – de noordelijke mijnstad – werken ze wekenlang in een constructiebedrijf voor de mijnen (overdag) en in het plaatselijke hotel (‘s avonds en ‘s nachts). Uiteraard sleutelen ze regelmatig aan hun trouwe Trax. De meest ingrijpende klus is het vernieuwen van de versnellingsbak, waartoe ze de énige Citroën van Kiruna moeten kopen die bij een sloperij staat en 200 kronen kost.

“Het afslopen van de versnellingsbak blijkt een heidens karwei, de halve auto moet zowat uit elkaar gehaald worden, maar om een uur of vier is de klus geklaard. De bak ligt voor de neus van de ontmantelde Citney op de grond en dat is een triest gezicht. Er is niet veel meer van heel, het aluminium huis bestaat hoofdzakelijk uit scheuren waaruit traag nog wat olie drupt. De baas en zijn zoon en de lassers die inmiddels vaak zijn langs geweest met vakkundig commentaar, verzekeren ons dat hier niets meer te repareren valt. Die bak is schroot, er moet een nieuwe komen. Vraag is alleen hoe kom je aan een nieuwe in Kiruna, waar we nog nooit een Citroën hebben gezien?”

“Hij vraagt ijskoud 200 kronen voor de Citroën Sport en voor dat geld mogen we de hele auto hebben. We leggen uit dat we de rest niet hoeven, alleen die bak, maar het is hele auto of niks, dus kopen we er een Citroën bij, onder voorwaarde dat hij de bak er voor ons af sloopt. Samen gaan we kijken naar het Sportje dat er nog een stuk treuriger bij staat dan onze Citney en bovenop een Ford Prefect geparkeerd is.”

Het lukt de reizigers na drie keer monteren en demonteren uiteindelijk om uit twee bakken n werkende bak samen te stellen. Dagenlang bivakkeren ze hiertoe in een dorps parkje vlakbij de sloperij. Na hun bezoek aan de Noordkaap, rijden ze op de weg naar het Zuiden in een ravijn, tijdens hevige stortbuien die de zanderige wegen vrijwel onbegaanbaar maken. Met behulp van een vrachtwagen lukt het om de Citro?n langs de glooiende helling weer zes meter omhoog te sjorren. Hierna rijdt of beter gezegd ploegt Citney, met zijn doorgezakte ‘coque’ nog 15 kilometer over de modderige zandweg naar de dichtstbijzijnde boerderij.

“Na wat horten en stoten lukt het om de motor aan de praat te krijgen. Citney leeft weer. Helaas blijkt hij slechts te beschikken over een vrij bruikbare ´twee´, een luid gierende ´achteruit´, een krakende ?én´ en helemaal geen ´drie´.”

Een helse tocht in blauwe walm en zware stortregens. Ratelend blijft de motor werken, hoewel er een flink gat zit in het carter, waardoor de zwoegende krukas en zuigerstangen zichtbaar zijn. Na lang onderhandelen wordt het trouwe voertuig uiteindelijk aan de boer verkocht voor 50 kronen, om te worden omgebouwd tot ‘kippenhok’ in een dorp ten Noorden van Narvik.

Nog niet moegestreden maakte de auteur Christian Oerlemans een halve eeuw later dezelfde reis opnieuw. De levendige herinneringen zijn opgetekend in zijn reisverslag, waaruit hieronder nog enkele citaten te lezen zijn.

“Hier moet ik toelichten dat we inmiddels de rugleuningen van onze stoelen voorgoed gedemonteerd hebben waardoor de auto van binnen verbouwd is tot slaapkamer met achter de stoelen voornamelijk bed. Bestuurder en bijrijder zitten als ’t ware op de rand van het bed, voorin de auto.”

“Cees zei later dat we op die zandweg ver over de 120 kilometer per uur reden, terwijl er borden staan die een maximum snelheid adviseren van 20 kilometer per uur. Tot mijn schrik – en vooral die van Cees naast mij – blijkt de weg ineens haaks naar links te buigen, naar een brug die over de rivier is geslagen. Op dat moment is het goed als je weet dat je in een Traction Avant tegelijk moet remmen en het gas erop moet houden zodat de voortrein de wagen vierkant de bocht om sleurt. Het gaat bijna helemaal goed, we raken maar heel even een stukje van de brugleuning.”

“Nu naar de autowerkplaats waar ongetwijfeld een prachtig gereviseerde versnellingsbak op ons wacht. Helaas, hier liggen de onderdelen nog steeds verspreid rondom de monteur die wat verwilderd kijkt.”

“Inderdaad lukt het na uren van losdraaien en vastdraaien en steeds opnieuw proberen om de hendels gangbaar te krijgen. De versnellingen lijken nu in orde, maar we zitten nog met een koppeling die niet wil koppelen. Anders gezegd; de bak is en blijft ontkoppeld, je kunt de versnellingen in voor- en achteruit zetten terwijl de motor vrijelijk blijft te loeien. Dit is erger dan een slippende koppeling, dit is geen koppeling.”

“Vergeefs draaien we aan allerlei stelboutjes die we her en der vinden en de monteurs kijken hoofdschuddend toe. Zij zien het niet zitten en Cees legt het hoofd reeds in de schoot als ik ineens wel iets zie zitten, namelijk een nietig stelschroefje onder aan de motor op een bijna onvindbare plek. Dit schroefje hebben we nog niet geprobeerd en… verdomd, ja hoor. Dit is het!! Met dit ene onbenullige schroefje zetten we de koppeling naar onze hand en Citney trekt ineens als een leeuw!”

“Citney is het er niet mee eens en om de honderd meter stopt hij als een koppige ezel. Zo sukkelen we een tijdje voort tot we besluiten om de auto langs de weg te parkeren, op een beetje mooi plekje, zodat we een vuur kunnen maken om koffie te zetten. Wij denken dat het een vastlopende zuiger is, maar hópen dat dit niet het geval is, want dan zijn we nog verder van huis dan we al zijn.”

“Nu verandert het landschap snel; van de kale troosteloze steppen komen we in een prachtig bergachtig landschap, waar Citney vrij steile klimmetjes te verwerken krijgt. De trouwe vierwieler houdt zich kranig, tot onze voortdurende opluchting, en ook de versnellingen werken prima hoewel je bij het terugschakelen beter maar kunt ´dubbelklutsen´ met een dotje tussengas om al te veel gekraak van tandwielen te voorkomen. Bovendien ontdekten we meteen na de start met de nieuwe bak dat er geen neutrale stand in zit, waardoor je op het gevoel z´n ´vrij´ moet zoeken. Voordeel hiervan is dat je met een lichte tik op het handvat in het dashboard van z´n twee naar z´n drie kunt schakelen. Hij glijdt erin als het ware.”

Christian Oerlemans, “Op weg naar de Noordkaap” met foto’s van Cees Lantzendörffer. Uitgeverij Elikser, http://www.elikser.nl. Plaats je reacties hier.

tekst: Christian Oerlemans, foto’s: Cees Lantzendörffer, redactie: Kunstenvliegwerk

Tractions in de stamppot


Forummer GWHENDRIKS2 (simpelweg Gert) tipte de redactie met een verslag van de stamppotrit van de Traction Avant Club. Via een vriend kreeg hij te horen dat ze verzamelden op het terrein van die vriend zijn pa. Gert moest er niet lang over nadenken of hij überhaupt zou gaan kijken, de keuze van zijn vervoermiddel daarentegen was iets lastiger

In het eerste weekend van november krijg ik een telefoontje van een kennis: “Gert, op mijn pa z’n terrein komen zondag 15 Tractions verzamelen. Ik denk dat jij dat leuk vindt om te zien?” Nou dat dacht hij goed! Natuurlijk is het leuk om deze auto’s te bekijken. Dit was immers hét model dat ik na de DS echt goed kende als beginnende Citrogek. Nu is dat wat minder, maar ach je kunt niet alles bijhouden!

Dus die bewuste zondag vroeg uit de veren, wat voor mezelf zeer ongewoon is op een zondag. Aandachtig bekijk ik mijn sleutelbos, welke neem ik nou mee? De V6 wellicht, o nee dat gaat niet, die staat in de stalling, wachtend op betere tijden tot mijn spijt! De Digit gaat ook al niet, want daar ben ik bezig met roestuitdrijving! Een soort exorcisme zeg maar… Tja met lood in mijn schoenen pak ik maar de Xsaar. Saai, maar een betrouwbare Citroën die makkelijker door de apk komt dan haar oudere zusters.

Maar goed, waar was ik? Oja de Traction meeting! Goed, ik was zoals gewoonlijk weer ruim op tijd, maar er was nog niet n Traction te zien. Aangezien de eigenaar van het terrein een grote schuur heeft met oude tractoren ben ik daar maar wat gaan kijken. Totdat de eerste Traction kwam, een mooie zwarte 11CV Familiale. De eigenaar was tevens ook de organisator van deze stamppot rit zoals men deze najaarsrit noemde.

Al snel kwam de ene na de andere Traction Avant aangereden. ?Wel veel zwarten, Gert”, zei de kennis tegen me. Nouja, André Citroën was erg onder de indruk van Henry Ford en een bekende uitspraak van Ford was immers: “De T-Ford is in alle kleuren leverbaar, als het maar zwart is!” Gelukkig kwamen er gauw ook andere kleuren, waaronder een donker blauwe 15CV met een 6- cilinder onder de kap. Kon je gelijk zien dat de motorkap breder is dan de 7CV… Nu we het toch over verschillen hebben, niet n Traction was het zelfde, behalve de ruim aanwezige kleur zwart.  Er was een veelvoud aan verschillen tussen de modellen . De ene had weer een chromen accent aan de spatborden, de ander weer een andere bumper op de zijne. Dan weer enkele zeldzame accessoires op zijn Traction en eentje kon zo uit een schuur komen! Nee hoor, het was niet onze forummer Graddus. Deze rijdt namelijk w?l…

Ondertussen was de hele buurt komen aanlopen naar deze bijzondere verzamelplaats van de Tractions,. Al snel wordt er gepraat over vroeger toen deze auto nog dagelijks op de wegen reed. Wel leuk dat men er al snel achter kwam dat ik ook aardig mee kan praten over Citroëns. “Ik ben namelijk ook Citroënliefhebber”, zei ik. “Goh, dat vermoedde ik al” aldus een Traction-liefhebber.

Dan komen er nog drie mooie exemplaren het weiland opgereden; de roodkoperen 11 CV Familiale die nog in de 87ste CitroExpert verscheen en twee 7CV cabrio’s. “Goh, eentje komt uit Engeland”, riep ik bij het bekijken van de twee cabrio’s. “Hoe zie je dat?” zegt de kennis van me. “Aan het stuur, dat zit namelijk rechts”, antwoord ik met een brede glimlach!” Lachend neem ik afscheid van deze bijzondere leuke bijeenkomst. Zo meteen gaan ze allen op pad door het Rijk van Nijmegen richting Duitsland. Ik had nog een andere bijeenkomst waar ik graag bij wou zijn…

Reageren kan hier

Tekst en foto: GWHENDRIKS2
Redactie: demuywo

Überraschung!


Potsdam is niet de eerste stad waar je op zoek gaat naar Citroën-gerelateerde rariteiten. Je zou eigenlijk niet eens op het idee komen. Volkswagen, Audi, Porsche, soit! Mercedes, BMW, waarom niet! Maar Citroën? Daarom was Garage du Pont in deze Berlijnse voorstad een aangename verrassing. Nieuwsgierig geworden door de Traction Avant in het logo, ben ik een kijkje gaan nemen.

Wie een Traction Avant als logo hanteert voor zijn restaurant in het land van de baksteengeveerde automobielen doet iets goed. Of in ieder geval iets bijzonders. Zeker als de zaak ook nog ‘Garage du Pont’ heet en niet ‘An der Glienicker Brücke’ waar het etablissement zich bevindt. Reden dus om kennis te maken met dit – naar bleek – recente fenomeen. Als je in de buurt bent. Dit is immers geen gesponsord verhaal.

Café-restaurant ‘Garage du Pont’ is gevestigd in een voormalig tankstation uit de jaren ’30 van de vorige eeuw. Ondanks de turbulente geschiedenis van Berlijn is het bedrijf – nu eens gecollectiviseerd, dan weer geprivatiseerd, voor elk wat wils – tot onlangs in functie gebleven. De laatste jaren van zijn bestaan tevens als klassiekergarage en nu dus een horecagelegenheid die vooral met Citroën en andere Franse parafernalia is verfraaid. Nergens opzichtig, je zit niet in een uitdragerij. Voor de geoefende blik staan en hangen er toch hier en daar enkele modellen en onderdelen van DS en Traction. Ook de onvermijdelijke Franse muurbordjes ontbreken natuurlijk niet. Achterom staat nog achteloos een Panhard onder een afdak: ‘Barnfind, zu verkaufen.’ Ook de keuken is Babylonisch: Frans, maar dan op z’n Duits. Europese eenwording op je bord dus.

Op de vraag waarom zowat de hele gelegenheid gewijd is aan Citroën, antwoordde de barman besmuikt dat het om klassiekers ging en niet alleen Citroën. Dat kan wel zo zijn, maar voor de deur staat toch echt een Traction, achter de deur een zeven meter lang klassiek Citroën-logo en de lange bank langs de wand is toch wel degelijk samengesteld uit achterbanken van DS’sen. Ze moeten toch íets met dat merk hebben en dat is ook zo.

Garage du Pont is een uitvloeisel van de Berlijnse klassiekerdealer in het topsegment ‘Yesterday’s autos’. Deze heeft zich gespecialiseerd in Chapron-uitvoeringen van Citroën. Ik was natuurlijk benieuwd naar de prijzen, maarja, die zijn ‘op aanvraag’. Voor dat soort Citroëns geldt hetzelfde als voor Rolls Royce. Als je naar de prijs vraagt, kan je ‘m toch niet betalen. De eigenaar van de bewuste tweede-hands autowinkel is zelf verzamelaar in dat segment en de grote attractie van Garage du Pont is het Museum. Of wat ervoor doorgaat. Weliswaar passen er maar drie auto’s in, maar dat zijn dan wel heel bijzondere. Op de Jaguar E-type en de Simca Le Mans heb ik nauwelijks acht geslagen, sorry, want uniek was vooral de Traction 11B cabriolet uit 1938. Ha, en dan niet zomaar een, maar eentje met een carrosserie van Willy Bernath. Deze Zwitserse carrosseriebouwer heeft in de zeven jaar dat zijn bedrijf bestond (1938-1945) slechts 25 auto’s gebouwd, geïnspireerd op de Amerikaanse voorbeelden van die tijd. Van de 25 bestaan er nog drie, waaronder deze enige op basis van een Franse auto.

Dit exemplaar was op bestelling voor een Chileense diplomaat dan wel een Arabische prins gemaakt. Hier bestaat wat onduidelijkheid over, wat wel bijdraagt aan het James-Bond-gehalte van de hele geschiedenis. Hoe dan ook heeft noch de diplomaat, noch de prins de auto ooit afgehaald, waarna hij bij de Gravin de Castillon belandde. Naar verluidt schaamde h zoon schaamde zich zo dat de auto zelden werd gebruikt. In de jaren ’60 belandde het voertuig in de collectie van de grote verzamelaar Jean Tua in Neuchatel en na een veiling in 2005 dus in een Potsdamse kroeg, waar hij dagelijks te bewonderen is. Onder het genot van een glas Duits bier. Of Franse wijn. Zum Wohl!

Link: http://garagedupont.jimdo.com/

Tekst en foto: Kunstenvliegwerk

Sporen naar WO II: De Noordkaap


Oud Marineman Ronald Knoth en zijn vrouw Hélène wonen al een kleine 20 jaar in de Dordogne. Van daar uit combineren ze hun twee grote passies: Op zoek naar sporen van de tweede wereldoorlog, en lange reizen maken met de Traction Avant uit 1953. Soms samen, soms in een groter gezelschap. Ze hebben heel Europa bereisd, steeds in hun geliefde Blossom Noir.

Sinds 2002 zijn wij in onze Traction regelmatig op reis, sporen naar sporen de tweede wereldoorlog. We zijn naar Londen, Parijs, Sint Petersburg, Moskou, Kiev en Budapest gereden, maar hebben ook New York (Route 66) en de kusten van Normandië en Marokko bezocht. De “missing link” was de Noordkaap, waar de konvooien uit Moermansk tussen 1941 en 1945 slag hebben geleverd om oorlogsmaterieel voor de Sovjet Unie veilig te stellen.
Noordelijk Noorwegen was het decor van de slag om Narvik in 1940, waar Engelse, Noorse, Poolse en Franse troepen in gevecht waren met de Duitse. De weg naar de Noordkaap was dus met recht een nieuw spoor om te volgen in onze Traction.

Onze pelgrimage

Zo’n twee jaar geleden begonnen we met plannen: boeken lezen, wegenkaarten bestuderen en natuurlijk het internet veelvuldig raadplegen. Ook moesten we ons geestelijk en mentaal voorbereiden. We besloten ditmaal slechts met ons tweeën te gaan; dat maakte de planning een stuk eenvoudiger en gaf ons meer armslag. In maart 2013 was ons routeboek compleet en de ferry van Hirthals (DK) naar Bergen (N) geboekt. De reis zou 10.000 km zijn en zes weken in beslag nemen, gedurende welke we zouden kamperen. Daarnaast wilden we met de reis de strijd tegen kanker sponsoren.
De Blossom Noir kreeg nieuwe banden en de gebruikelijke grote beurt. Natuurlijk wat reserve-onderdelen – maar ongetwijfeld de verkeerde… Voor ons een laptop voor het dagelijkse contact met de familie en een mobiele telefoon voor noodgevallen. Natuurlijk ontbrak het kampeergerei niet. Om te slapen werd de achterbank verwijderd en verhuisde het reservewiel naar een bagagerek op de achterkant.

Noordkaap 71° 10’ 21”

Op een stormachtige dag in 1553 doopte Sir Richard Chancellor de bergformatie op het noordelijkste puntje van Europa “Noordkaap.” Sindsdien is het een pelgrimsoord voor mensen met uiteenlopende voer- en vaartuigen. Beroemdheden onder hen zijn koning Olaf van Noorwegen, De koning van Thailand en Louis Philippe, de later koning van Frankrijk, (incognito) in 1795. In de koude oorlog werden de Sovjet-onderzeeërs er nauwlettend in de gaten gehouden door de NAVO.

Op weg

We vertrokken uit de Dordogne op 15 mei en vervolgden via Parijs, België en Nederland, waar we ons hele project mochten presenteren op de basisschool van onze kleinzoon (Erg leuk!). Na beroerd weer in Duitsland en Denemarken de boot naar Noorwegen, waar het gelukkig opklaarde. Op 23 mei kwamen we aan in Bergen waar geen formaliteiten nodig bleken. Op naar de eindbestemming: Noordkaap. We zouden zon en warmte tegemoet rijden de komende drie weken.
De eerste dag bleek het lastigst, met twee bergketens die maar net vrij waren van sneeuw. We reden langs muren van sneeuw aan de ene kant en bevroren meren aan de andere. Blossom Noir moest hard werken, soms zelfs terug in de eerste versnelling, maar geholpen door een 12 volt ventilator. De camping waar we laat arriveerden bleek de vorige dag ondergelopen te zijn, maar de eigenaar bood ons de enige overgebleven hut aan: “voor elk probleem is een oplossing.”
De volgende week reden we gemiddeld 325 kilometer per dag, vaak met open dak en in ons T-shirt waren we getuige van adembenemende landschappen. Het leven is mooi in een Traction! Eerder dan gepand kwamen we aan op de Noordkaap. Gelukt!
Normaal gesproken mogen bezoekers niet het ultieme symbool, The Globe bezoeken, maar dank zij onze vasthoudendheid, onze Nederlandse charmes en een cadeautje mochten we die laatste 800 meter toch afleggen, gadegeslagen door een Noorse kustwachthelikopter. Helemaal speciaal voor ons? Terug op de camping een fantastisch Frans diner en een flesje Perigord. Hmmm!

De terugweg ging via Narvik en de Zweedse staalstad Kiruna verder zuid door bos, bos en nog eens bos. In Jokkmokk op de poolcirkel ontmoetten we een Nederlandse boer die kaas maakt voor toprestaurants in Stockholm. De koeien verdragen temperaturen van -30 graden. In Hoting in centraal Zweden Ivars Bil Museum met talloze foto’s van klassieke Citroëns, zoals een met Charles de Gaulle in een ID. We kregen een gratis doorsmeerbeurt – er stond al 6.500 km op de klok - en een rondleiding bovendien!

De dagen erop werd het Zweedse landschap groener en gevarieerder. En opnieuw een verassende ontmoeting, met een verzamelaar en zijn collectie oude BX’en, traxen en DS’sen. We mochten blijven logeren en ons tegelijk afvragen wanneer hij die allemaal ging restaureren. Een volgend leven? Tijdens onze eerste echte vakantie-in-een-vakantie, in Koge, Denemarken, ontmoetten we Traction specialist Jens Moller Nicolaisen in zijn roadster Traction 11AL, gerestaureerd naar nieuwstaat.

Op 20 juni waren we terug in de Dordogne, met 9629 kilometer op de teller. Probleemloos. Dankzij André Citroën, en misschien omdat de “Blossom Noir” vorig jaar in Santiago de Compostella gezegend was met Heilig Water…?

Technische gegevens (onvertaald)

- 11 D engine with a 4-speed ID gearbox (first time we really benefited from this gearbox: speed of around 95 km/hour on flat roads, less noise and less fuel consumption)
- Installation of an original, reconditioned (by Jack Pauly) Solex 34 carburettor replacing a so-called new one, saving between 15 and 20% fuel and starting the engine with just a touch on the electric starter)
- Reinforced front train (triangle) to cope with difficult road conditions
- Modern drive shafts
- Electronic ignition system (type 123)
- Extra 12 V ventilator for cooling in the event of…
- Chauvet oil filter system

Fluids used:
- 5 litres of lube, standard (the cheapest)
- 0,25 litres of gearbox oil
- 0,1 litres of coolant
- fuel consumption around 9,5 litres to the km.
- between 1000 and 1100 litres of fuel, I guess (expensive in Holland and Scandinavia)

Tekst en foto: Hélène en Ronald Knoth. Vertaling en redactie: Kunstenvliegwerk

© Citroën-Forum 2003 - 2025 | adverteren
Facebook