Teruggevonden: de 2CV “Normande”!


Teruggevonden: de 2CV “Normande”!

Welke echte autoliefhebber heeft er nooit van gedroomd zijn eigen auto te ontwerpen en liefst ook te bouwen? Door allerlei omstandigheden komt het er meestal niet van, maar soms realiseert iemand zijn droom. Monsieur Thouzé was in 1958 zo iemand.

Wat heb je nodig, afgezien van de financiële middelen? Natuurlijk een behoorlijke dosis fantasie, die je in staat stelt de auto te ontwerpen en in gedachten compleet voor je te zien; verder kennis van carrosserieontwerp en carrosseriebouw. De inspiratie gaat altijd terug op een legendarische, onbetaalbare of al verdwenen auto. Vaak is er slechts één ontwerper, want iedereen vult zijn droom anders in.

Het begint met ruwe, min of meer realistische schetsen en tekeningen, of een rijdend onderstel van een bestaande auto, of een uitgewerkte tekening met aanzicht van alle kanten. Soms wordt proefondervindelijk begonnen door de aankoop van de eerste onderdelen of het maken van een schaalmodel. Voldoen aan esthetische eisen, veiligheidsvoorschriften en kwaliteitsnormen is gedachtebepalend, alles met het oog op de vereiste toelating. Een toverstokje is er niet.

Zo zette in 1958 de jonge leerling-carrosseriemaker Thouzé in Avranches (departement Manche) enthousiast zijn project 2CV “Roadster” op. Thouzé droomde van een “Frankrijk op z’n Italiaans”, van Ferrari, Pininfarina, AC Bristol, D.B en Dyna Junior, alles aangetroffen in de autobladen. Een scherp oog en een groot gevoel voor esthetiek stelden hem in staat na te gaan welke reeds bestaande Franse carrosserie-onderdelen geschikt waren voor een “huwelijk”.

Als basis nam hij het chassis van een schade-2CV berline 375 cc, gekocht van zijn baas. Dat chassis, de bodem, de bodem van de kofferbak en de wielbevestigingen achter bleven behouden. Van een Renault Dauphine nam hij de voorruit en de voor- en achterspatborden, van een DS de aluminium motorkap. Het Dauphine dashboard kreeg gezelschap van een Simca 8 stuur en een stuurstang uit een oude Citroën C4. De stoelen kwamen uit een 2CV, de koplampen van een Renault 4CV, de achterlichten en de portierscharnieren van een Dauphine. Het moeilijkste bij de constructie waren de verbindingen tussen schermen, motorkap en portieren. Het geheel werd compleet gemaakt met Robri-wieldoppen van de Dauphine en de Simca Aronde.

De motorkap zit met vier vleugelmoeren aan het frame bevestigd; een elektrische schakelaar maakt het mogelijk hem snel los te maken om bij de motor te komen, zoals bij een klassieke 2CV. Twee kleine portieren geven toegang tot de redelijk comfortabele cabine, voor twee inzittenden, met 2CV-stoelen met zichtbaar frame. De zijschermen ter hoogte van de voeten zijn ver naar achteren geplaatst en maken in- en uitstappen lastig, of sportief. De vloer is bedekt met 2CV-rubber, de pedalen zitten op de bodem gemonteerd. Wat de kleuren betreft: rood metallic voor het exterieur, zwart skai voor het interieur, althans voor de eerste versie.

Deze auto wordt in 1960 toegelaten op normaal kenteken (“2CV, aangepast”) en geregistreerd in Manche. Vanwege de beperkte prestaties van de 375 cc wordt het geheel in 1961 op een nieuw chassis van een Citroën AZU gezet, een schade-2CV camionnette van 850 kg, uitgerust met wielen 125 x 380 en voorzien van de sterkere AM-2 602 cc motor. Bij die gelegenheid krijgen de stoelen nieuw skai, zwart met beige. Jammer genoeg weigert de keurmeester van de Franse RDW vervolgens de Dauphine voorruitconstructie met niet-gehard glas te accepteren, die daarop vervangen wordt door een minder sierlijke uit een 2CV.

Monsieur Thouzé heeft een aantal jaren met zijn creatie gereden. De auto wordt opgespoord door René Bellu, die er een foto van maakt voor zijn boek Toutes les CITROËN (blz. 255). In de jaren zeventig wordt de auto gestald, in een dorpje dicht bij Granville. Veertig jaar staat ze op de betegelde vloer van de garage van Monsieur Etienvres, totdat deze auto-enthousiast haar weet te verwerven. Dankzij onze blog komen we de auto op het spoor… De goede conditie ervan maakt dat we er na een beurt vlot mee op weg kunnen. In mei 2010 verschijnt ze weer ten tonele, tijdens de 13e Rally van de Zes Rozen, georganiseerd door de Teuf-Teuf van de Douaissin, nabij Saumur.

Om met haar van start te kunnen gaan, is er eerst het sportieve instappen, maar dankzij onze “methode” is dat makkelijk. De gescheiden stoelen zijn laag en zitten comfortabel. Eenmaal aan boord vinden we de bediening van de 2CV terug, met de versnellingspook naar de vloer gericht, om het uitzicht niet te belemmeren. De handrem zit verstopt onder het dashboard. Het rijden gaat licht en precies, de besturing is stevig. Alhoewel niet sportief, zijn de prestaties redelijk, gelet op de kleine 602 cc motor. Een massa van minder dan 500 kg zorgt voor een respectabele acceleratie. Met onze haren in de wind ervaren we de rit als rustig en vloeiend, met daarbij het comfort en weggedrag van de 2CV. De zijruiten kunnen geheel verwijderd worden en de kap van beige stof kan achter de stoelen verdwijnen; gemonteerd op twee bogen en gespannen door twee koorden is deze gemakkelijk te bedienen en maakt zo droog rijden in de regen mogelijk, al veroorzaakt een geheel gesloten cockpit wel gemakkelijk beslagen ramen. Wat de motor betreft geen verrassingen voor de bestuurder: het is duidelijk onze tweecilinder.

Haar vormgeving en originaliteit leveren de 2CV “Normande” gegarandeerd succes op bij verzamelaars en publiek. Haar ongewoonheid valt in goede aarde en wij zijn tijdens het parcours verschillende malen bevraagd. Waarom die omgekeerde chevrons op de tweede versie? Monsieur Thouzé verklaart het zó:  ondanks een 2CV-basis gaat het hier duidelijk om een Touzet…



Dank aan meneer Thouzé voor het realiseren van zijn droom en aan meneer en mevrouw Etienvres voor het beantwoorden van mijn blog-oproep en hun uitnodiging. Dank dat ik in de Touzet heb mogen rijden op de weg naar de baai van de Mont Saint Michel, de mooiste kilometers van Frankrijk! Meneer Thouzé intussen droomt over het besturen van een Bugatti…

Reageren op dit artikel kan hier.

tekst en tekeningen: Alain Lassalle; vertaling: Rougefurio; foto’s: René Bellu, NN

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook