Fluistereenden


Fluistereenden

Zonder de koppeling aan te raken rijd ik weg. Een lichte schok en dan gaat het opvallend soepel verder. En door. Zonder te schakelen. Zonder horten of stoten. Voorzichtig. Het is donker. Onbekende stad, vreemde auto, avondspits. Geen ideale omstandigheden om iets nieuws te proberen, maar wat ben ik blij dat ik hier nu zit. ‘Even afstand houden en dan vol op het gaspedaal.’ We schieten vooruit. Back to the future. In een fluistereend.

Geen Delorean, geen deeltjesversneller. Een ordinaire Deux Chevaux. Een Eend. Niet zomaar een Eend natuurlijk. Nee, dit is een Transat, een speciale serie in wit met blauwe belijning. Op zich al een opvallende verschijning, maar bij het exemplaar van Leen de Bodt zit de grootste verrassing onder de motorkap. Geen luchtgekoeld tweecilindertje, maar een flinke elektromotor. Geen wirwar van kartonnen verwarmingsslangen, maar een ordelijke spaghetti van uit de kluiten gewassen oranje stroomkabels. En daar bovenop misschien wel het belangrijkste onderdeel, de zwarte doos, de regeleenheid.

Voor ons rijdt Ruben Stern in zijn Eendje. Twee decennia ouder, maar net zo innovatief als deze. De eerste twee in serie gebouwde volledig elektrisch aangedreven eenden. De hele mallemolen van de RDW is doorlopen en de gebruikte techniek is erkend als een serieproduct. Een doorbraak in Nederland. Erkenning voor de makers, die de bureaucratie en de barrière van de internationale regelgeving voor lief namen om hun droom te verwezenlijken. Een elektrische Eend. Al het goede van de Deux Chevaux onder een vette laag toekomstmuziek.

Het resultaat mag er zijn. De vele mappen met documentatie, berekeningen en argumentatie, de zenuwslopende keuring en het lange wachten zijn bekroond met twee verse kentekens. En het staat er echt op, “Brandstof: Elektriciteit”. De taalkundige misser die dit met zich meebrengt zien we voor een keer door de vingers, hetgeen de oprichters van Traction Electrique (Leen de Bodt, Ruben Stern en Jos van Oosten) hier hebben gepresteerd is ongekend.

Ik zal het meteen al toegeven, ik was sceptisch. Ik houd van de Eend. Het ongekende veercomfort, het hangen in de bochten, het klapperen van de carrosseriedelen. Het ongegeneerd uren gierend volgas rijden. Wat blijft daar van over als je het hart eruit snijdt? Als je dat heerlijke fluitende tweecilinder boxertje vervangt door een zielloos elektrisch apparaat? Nou, meer dan je denkt.

Goed, het vibreert allemaal wat minder. Horen en zien vergaat je niet langer zodra je het gaspedaal beroerd, maar wie denkt dat zo’n fluistereend in alle stilte zijn werk doet heeft het mis. De originele versnellingsbak bleef behouden en blijkt op zichzelf een groot deel van het karakteristieke jankende Deux Chevaux geluid te produceren. De deuren kieren als vanouds, de raampjes slaan op hun eigen tempo open en dicht en het geklapper van de onovertroffen wielophanging is nog altijd aanwezig. En dat motortje, tja, weet je, de gretigheid waarmee dit batterijspeeltje aan het gaspedaal hangt is zo verslavend dat je het bijna zou vergeten.

Willen we er een? Ja en nee. Ja, want het concept is geniaal. In zijn eenvoud misschien, maar niet in de laatste plaats in de tot in de details doorgedreven uitvoering. De originele brandstofmeter die desgewenst de staat van het accupakket doorgeeft is er daar maar een van. Het werkt en het werkt goed en overtuigend. Toch ook een nee. Mijn ratio spreekt me tegen, maar mijn hart blijft toch hunkeren naar dat benzineluchtje. De oliedampen en het geraas. Het geeft meteen aan hoe persoonlijk een dergelijke keuze is. Eigenlijk wil ik helemaal niet kiezen tussen het origineel en de toekomst. Doe ze maar alle twee.

Meer informatie vind je op de websites van 2CV Electrique en Traction Electrique. Reageren op dit artikel kun je hier.

tekst: graddus, foto: CitroenAZU

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook