Scheepers Helmond: importkampioen


Scheepers Helmond: importkampioen

Brengt Citroën nu een nieuwe auto op de markt, dan is de introductie voor heel Europa een strak georganiseerd spektakel. Vroeger stonden nieuwe modellen in Frankrijk soms wel een jaar eerder in de showroom dan elders. Zo kon Cor Scheepers uit Helmond vanaf de Visa tot en met de Saxo de Nederlandse importeur keer op keer te snel af zijn.

Scheepers, inmiddels met pensioen, vertelt aan Thijs van der Zanden van Uitgeverij Citrovisie: “In 1958 kwam ik van de Ambachtschool en als een van de oudste kinderen in het gezin moest ik gaan werken om wat extra geld voor ons thuis te verdienen. Ik kwam bij DAF terecht, waar men toen net begon aan de productie van personenwagens. Ik heb daar slechts een paar weken aan de lopende band gewekt, want ik wist al heel snel dat dat niks voor mij was. Toen ben ik monteur geworden bij Citroën-dealer Van Gorp in Helmond.”

Het waren de begindagen van de DS en aan zulke technisch gecompliceerde auto’s waagden de meeste monteurs zich liever niet. Scheepers vond het sleutelen aan DS’en echter leuk en was eigenlijk de enige die er goed mee overweg kon. Al snel hadden ook de klanten dat in de gaten, en als ze hun auto voor onderhoud naar Van Gorp brachten, vroegen ze naar Scheepers om eraan te werken. Als dat niet kon, kwamen ze soms zelfs bij hem thuis aan de deur om te vragen of hij in de avonduren hun auto wilde onderhouden. Scheepers: “Van Gorp was daar natuurlijk niet blij mee en kwam dan ’s nachts kijken welke auto’s er bij mij voor de deur stonden…”

In 1970 begon Cor Scheepers voor zichzelf als Citroën-specialist: “Ik deed veel zaken met De Graaf Automaterialen en eind 1978 opperde de heer De Graaf dat het een goede publiciteitsstunt voor mijn zaak zou zijn om vanuit Frankrijk een Visa naar Nederland te halen. Omdat de Visa toen nog niet in Nederland was verschenen, zou ik de primeur hebben. Via de contacten van de heer De Graaf, die de auto zelf is gaan ophalen, lukte het inderdaad om in december 1978 een Visa in mijn showroom te hebben. Dat kwam in de krant en leverde me zodoende gratis publiciteit op.”

Via de contacten van de heer De Graaf haalde Scheepers de jaren daarna ook de eerste Renault 9, Renault Fuego, Citroën BX en Citroën Axel naar Nederland, wat iedere keer weer goed was voor een stuk in de krant en het nodige publiek in de showroom. Scheepers: “Na verloop van tijd hadden die auto’s hun nieuwswaarde verloren en dan werden ze uiteraard gewoon verkocht. De verkoop van de Axel kreeg toen nog een vervelend staartje: de klant die ‘m kocht, rekende contant iets meer dan tienduizend gulden af. Ik droeg die dag een T-shirt en had dus geen binnenzak om het geld in op te bergen. Daarom legde ik het even in de lade van mijn bureau. Vervolgens ben ik nog gauw wat uit de kofferbak van de Axel gaan pakken voordat ik ‘m aan de klant meegaf. Later op de dag dacht ik weer aan het geld en wilde ik het gaan opbergen, maar toen ik de lade van mijn bureau opendeed, was die leeg. De klant, die dus heel even alleen in mijn kantoortje zat te wachten toen ik naar de kofferbak liep, heb ik nooit meer gezien…”

Het ophalen van auto’s uit het buitenland deed Scheepers inmiddels niet alleen meer voor publiciteitsdoeleinden, maar ook om aan klanten te leveren: “Ik probeerde van alles uit. Zo ben ik naar Denemarken gegaan omdat daar de belasting op nieuwe auto’s hoog was. Ongeveer tweederde van de prijs bestond uit belastingen, en die kreeg je bij export terug. De nettoprijs was dus laag en zodoende zat er bij aankomst in Nederland een goede marge op iedere auto. De eerste keer in Denemarken verliep de communicatie met handen en voeten. Ik probeerde uit te leggen dat ik auto’s wilde kopen, maar de verkoper begreep er niets van en mompelde in het Deens iets van: “Ik verstoa ’t nie.” Dat leek sterk op plat Helmonds, wat handig leek, maar helaas kwam de rest van wat hij zei minder overeen met ons dialect. Uiteindelijk lukte het me toch om een auto te bestellen en na nog een aantal transacties werd het contact met deze mensen zo goed dat ik ook auto’s per telefoon kon kopen. Zo heb ik eens vanaf mijn vakantieadres in Spanje een heel transport GSA´s besteld.”

“Na twee jaar werd het importeren vanuit Denemarken lastiger en week ik uit naar een contact in België. Ik had ondertussen een goede relatie met de douane en had een vergunning gekregen waarmee ik auto’s sneller kon invoeren.” Toch werkten niet alle instanties mee: de gemeente deed steeds vaker moeilijk over vergunningen, de RDW was niet altijd even coöperatief en de Helmondse vereniging van autodealers, waar Scheepers als niet-merkdealer geen lid van was, zag hem ook liever gaan dan komen. Bovendien stoorde Citroën zich steeds meer aan de publiciteitsstunts met het ophalen van auto’s uit het buitenland, nadat Scheepers ook de Nederlandse primeur voor de AX, de XM en de ZX in zijn showroom had staan. Bij de komst van de Xantia, die hij in 1993 ook weer eerder had dan Citroën zelf, was de maat vol en spande de importeur een proces aan. Scheepers: “Ik moest de auto uit de showroom halen, mocht er niet meer mee adverteren en mocht de naam Citroën niet meer gebruiken. Ik heb me toen bij wijze van ludieke actie behalve als autobedrijf ook laten inschrijven als Citroenhandelaar, dus zonder trema op de e, en via mijn Spaanse zwager heb ik een vrachtwagenlading citroenen laten komen. Dat leverde opnieuw veel publiciteit op. Het vervroegd naar Nederland halen van nieuwe modellen werd echter steeds lastiger. Met de Saxo ging het nog en met de Xsara ook, maar met de komst van de Xsara Picasso had Citroën de introductiedata voor heel Europa zo dicht bij elkaar gelegd dat het me niet meer lukte om de auto als eerste in huis te hebben.”

Scheepers is niet meer actief in de autohandel, maar kijkt nog met plezier terug op de periode waarin hij keer op keer primeurs in zijn showroom had staan. Als echte liefhebber heeft hij bovendien een aardige collectie Citroëns verzameld, waaronder een compleet gerestaureerde Visa Décapotable. Scheepers: “Ik heb kleinkinderen, maar mijn kleinzoons vinden zo’n Visaatje natuurlijk helemaal niks. Ik bewaar ‘m daarom voor mijn kleindochter; het is een leuke auto voor haar als ze straks oud genoeg is om erin te kunnen rijden.” We moeten echter nog wel even geduld hebben tot we Scheepers’ kleindochter met haar Décapotable kunnen zien toeren: “Ze geeft er nu nog niks om, ze is pas elf.”

Plaats je reactie op dit artikel hier.

tekst en foto’s: t_vanderzanden

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook