Citroën, Ses Poids Lourds & Autocars 1929 - 1974


Citroën, Ses Poids Lourds & Autocars 1929 - 1974

Kort geleden werd de tweede druk leverbaar van een werk van Wouter Jansen dat een sterk onderbelicht deel van de geschiedenis van Citroën alsnog in beeld brengt: zware vrachtwagens en autobussen. Wij hebben dat werk voor jullie gelezen.

Citroën heeft inmiddels zijn eeuwfeest achter de rug, maar daarbij is er een jubileum van negen decennia over het hoofd gezien: in 1929 startte het merk met de chevrons met de productie van zwaardere vrachtwagens. Natuurlijk was er al een C4 Fourgonette, maar de C6 met zijn sterkere motor moest toch een goede basis zijn voor een vrachtwagen met nog aanzienlijk meer laadvermogen? Dat was het zeker, en met de C6 begon Citroën een vrachtwagen- en autobussenreeks die liep tot 1974, dus zo ongeveer totdat financiëel zwaar weer en een naderende overname door Peugeot wel meer spannende zijpaden van Citroën beëindigde.

De geschiedenis van die vrachtwagens is een onderwerp waar verbazingwekkend weinig materiaal over gepubliceerd is. Natuurlijk zijn er de sporadische folders en reclamematerialen ‘de l’époque’ en dergelijke materialen voorhanden. Wie de voorstelling ‘Garagepoes’ destijds heeft bezocht zal de decorwagen, een rijk gepatineerde Citroën T45, ongetwijfeld in den metale hebben aanschouwd. Velen zullen ook met de bekende bruin/beige bus van PATAN een rondrit hebben gemaakt. Maar op negen van de tien evenementen komen we niet verder dan bestelwagens die onder de vlag van Citroën zijn uitgebracht. En hoewel een TUB/TUC erg zeldzaam is, lukte het op de laatste Citromobile toch maar mooi om aan weerszijden van de entree er één op te stellen, zonder dat er meer dan een U23 aan vrachtwagens te zien was.

Citroën, Ses Poids Lourds & Autocars 1929 - 1974 brengt daar alvast op papier verandering in. Wouter Jansen heeft decennia geleden deze lacune in de algemene Citroën-kennis onderkend en zich er op toegelegd ze te dichten. Een leven lang verzamelen en de eerdere uitgave van een boek over het onderwerp vinden hun beslag in het hier beschreven boek. Het merkwaardige is dat het een deel van de geschiedenis van Citroën is, dat toch uiterst fascinerend en ongelooflijk gevariëerd is. Buiten alle standaard productiemodellen die Citroën aanbood op het gebied van vrachtwagens en bussen werden vele van speciale opbouwen, carrosserieën of cabines voorzien. Ontwikkelingen die Citroën rond de tweede wereldoorlog op papier uitwerkte werden soms door andere fabrikanten alsnog toegepast. Citroën was ook vroeg met diesel-aangedreven vrachtwagens, daar waar dat nu de norm is: pionierswerk met de nodige problemen, maar waarvan het gelijk inmiddels allang bewezen is. En voor wie nog bewijs wil verzamelen van de vele Amerikaanse connecties die er rond Citroën waren zijn er de prototypes met motoren van Hercules en Cummins.

Deze ontwikkelingen worden voor het grootste deel aan de hand van foto’s, blauwdrukken, tekeningen en reclamemateriaal in een veelheid van facetten in beeld gebracht. Gelukkig gaat dat netjes geordend per chassistype: de C6, T29, T32, T45, U23, T55 en latere opvolgers krijgen allen een eigen beschrijving met alle mogelijke leverbare configuraties en een veelheid aan speciale opbouwen. Om inzicht te krijgen in al die variatie is gebruik gemaakt van de originele reclameteksten en testartikelen uit de bijbehorende periodes, aan elkaar gewerkt met opmerkingen van de auteur. En dat is prettig: om een dergelijk veelomvattend werk in een bruikbaar boek te verwerken vermeldden de bestaande reclameteksten precies voldoende technische gegevens die in de vakpers uitstekend werden uitgebreid en in praktijkvoorbeelden werden omgezet. Het nadeel van een onversneden jubelstemming wordt netjes afgehandeld door de vaak toch minder sympathieke werkelijkheid naar voren te halen.

Nadelen heeft het boek ook: wie echt diepgaand wil weten hoe bijvoorbeeld de vrachtwagenmotoren van Citroën waren opgebouwd, komt daar maar beperkt achter. Dat wordt voor veel lezers in Nederland waarschijnlijk nog wat moeilijker gemaakt doordat het boek in het Frans is uitgegeven. Gelukkig kan iedereen met de wonderen van Google Translate, Wikipedia en de Van Dale Online heel ver komen om het boek te begrijpen en en passant een hoop technisch Frans bij te leren.

Is dat de moeite waard? Absoluut. De afbeeldingen alleen al zijn de moeite waard. Het is werkelijk ongelooflijk wat er allemaal aan vrachtwagens en bussen met dubbele chevrons is uitgevoerd. Ontwerpschetsen, zoals bijvoorbeeld van de Belphégor, zijn altijd fascinerend. Wie voldoende leesvaardigheid in het Frans heeft, beleeft beslist plezier aan de tekst en bijschriften. En laten we eerlijk zijn: een fatsoenlijke Citroën boekenkast is niet compleet zonder de vrachtwagens en bussen. Maar laat die Nederlandse vertaling maar komen. Dan kunnen we het boek zonder verdere omhaal als verplicht object in de Nederlandse citrofiele boekenkast omschrijven. Het is dan ook niet voor niets dat al na tien maanden de tweede, licht opgewaardeerde druk het licht ziet.

Citroën, Ses Poids Lourds & Autocars 1929 1974 van Wouter Jansen en onder redactie van Jean-François Colombet is een uitgave van Editions Sophia-Histoire & Collections, telt 208 pagina’s met (waar voorhanden) afbeeldingen in kleur en kost via CitroExpert 39,95 euro.

Reageren? Dat mag hier!

Tekst: Penny Lane, afbeeldingen: Wouter Jansen

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook