Prototype C60


Prototype C60

Met bijna 100 jaar geschiedenis van ons merk kan je niet alles weten. Daar kwam Johan Oldenhage laatst weer eens achter. Hem werd een uniek, 50 cm lang schaalmodel van het prototype C60 aangeboden. Hij neemt ons mee op zoek in de jaren '50: wie, wat, waar en waarom?

Eind jaren ’50 heeft Citroën slechts twee modellen: de 2CV en de DS. Daartussen is een groot gat. Citroën geeft aan Flaminio Bertoni de opdracht om een auto te ontwerpen die dat kan opvullen. Flaminio gaat aan de gang en borduurt verder op de 2CV, tekent een auto met een karakteristieke lijn. De Ami wordt een iets grotere en luxere auto, maar is niet sterker gemotoriseerd. Men mist nog steeds een auto van 5 tot 7 CV. Nog voordat de Ami op de markt komt, schetst Bertoni ook een echte middenklasser die voorzien moet worden van een 1.100 of 1.400 cc luchtgekoelde motor: de C60.

Het model wordt in het “Atelier Bertoni” aan de Parijse rue du Theâtre door Flaminio Bertoni en Henri Dargent uitgewerkt van tekening naar een kleimodel. Als de directie haar goedkeuring geeft, wordt het model uitgewerkt in hout om daarmee luchtweerstandsmetingen te kunnen doen. Dit alles vindt nog steeds plaats voordat in 1961 de Ami op de markt komt! Het model heeft veel gelijkenissen met de Ami en de DS; ook beide ontworpen door Flaminio Bertoni. De aflopende neus, de achterruit en de achterkant zijn allemaal herkenbaar. Opmerkelijk zijn de koplampen: deze doen meteen denken aan de Panhard 24, maar die kwam pas drie jaar later op de markt. Zou Robert Opron erdoor geïnspireerd zijn geweest voor de derde neus van de DS?

Het model heeft naar alle waarschijnlijkheid een lage luchtweerstand gehad, want de directie geeft opdracht om een rijdend exemplaar op ware grootte te bouwen. De koets van de auto is een zelfdragende carrosserie, met uiteraard veel onderdelen van bestaande modellen. Al het plaatwerk is nieuw, maar de bumpers, deurklinken, velgen, wieldoppen en de knipperlichten op de voorschermen zijn allemaal onderdelen van de DS en Ami. Een ander leuk detail zijn de achterlichten. Deze lijken compleet nieuw, maar het zijn die van de Ami/DS waaroverheen een rode kap is geplaatst.

Het interieur van de auto herbergt ook talloze bekende onderdelen. De snelheidsmeter lijkt van de Ami geleend, het stuur, de kap van de stuurkolom, het dashboard, de deurklink en de raamslinger van de DS. Bij het pedalenstel valt de remknop op, die ons meteen bij de techniek van de auto brengt.

Zoals ik hierboven al beschreven heb, is de auto voorzien van een luchtgekoelde viercilindermotor. Welke dat is, weet ik niet; een eigen ontwikkeling of een geleende krachtbron? Dat is interessant genoeg om nog eens uit te zoeken. Minstens zo interessant is het hydraulische systeem van de DS voor de vering en de remmen. Veel kan ik er verder niet over vertellen. Op de meeste foto’s zie je de voorkant omhoog staan en de kont ingezakt. Zou de hydropneumatische vering alleen op de achteras zitten? Ook dat is leuk om nog eens te bekijken in het Conservatoire. Er circuleert een foto op internet waarbij de motorkap open staat. Nog een leuk detail: de kap scharniert aan de voorkant. Op die foto ontwaar ik maar één deelbare veerbol.

De C60 zal ongetwijfeld z’n rondjes hebben gereden op La Ferté-Vidame. Toch heeft de directie het niet aangedurfd om de C60 door te ontwikkelen naar een productie-auto. Men is iets later aan project F begonnen, waaruit de Citroën GS is voortgekomen. De C60 heeft lange tijd stil gestaan, maar staat nu in volle glorie in het Conservatoire. De auto is deels opgeknapt en wordt van tijd tot tijd uitgeleend.

Het houten model dat nu in Nieuw-Vennep staat, is waarschijnlijk ooit meegenomen door een medewerker van Citroën, misschien wel door Henri Dargent. Het is later op een beurs in Frankrijk verkocht en zo in handen van liefhebbers terecht gekomen. Het model is geheel uit hout vervaardigd, maar niet uit één stuk. Als je goed kijkt, zie je dat het uit wel vijf delen bestaat. De bovenkant, dus de raampartij en het dak, is een los deel geweest. Ik stel me zo voor dat ze meerdere opties hebben bekeken, om uiteindelijk de definitieve vast te schroeven. Ook de wielen zijn losse onderdelen die met behulp van schroeven bevestigd zijn. De voorwielen kunnen draaien, de achterwielen niet. Ook daar lijkt het erop dat men geëxperimenteerd heeft. De wielkasten lijken eerst open geweest en later dichtgesmeerd met klei. Verder zijn de wielen aan de onderkant afgevlakt en voorzien van schroefdraad. Zo kon men het model fixeren voor tests in de windtunnel. Het model dat zo’n drie kilo weegt, is zwart gelakt en op de voorruit is met witte lak “C.9.61” geverfd. Google levert geen hints op deze combinatie. Is het model als C9 geboren en is 61 het jaar van de definitieve versie? Wie het weet, mag het hier zeggen!

tekst: oldenhage; foto’s: Monique Oldenhage, NN, Panhard Racing Team

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook